Beenmergonderdrukking / bloedarmoede bij de fret
Vrouwelijke fretten worden elk jaar loops. Ongeveer de helft van de fretten komt hier vrij snel uit. De andere helft heeft een dekking nodig om een eisprong te krijgen, die het einde van de loopsheid inleidt. Als er geen dekking plaatsvindt, blijft het lichaam van de fret het hormoon oestrogeen in grotere hoeveelheden aanmaken.
Symptomen
Deze verhoogde hoeveelheid oestrogeen in het bloed heeft een aantal gevolgen: verminderde eetlust, zwakte in de achterpoten, zwelling van de vulva, bleekheid, sufheid en vaginale uitvloeiing. Als de bloedspiegel langdurig hoog blijft, kan daar zelfs nog zwarte ontlasting bijkomen, bloedingen in de huid of de slijmvliezen en kaalheid ter hoogte van de flanken.

Diagnose
Een verhoogd gehalte aan oestrogeen tast het vermogen van het beenmerg aan om rode bloedcellen te maken ( beenmergonderdrukking ), met als gevolg bloedarmoede. Dit is zichtbaar te maken in een bloedonderzoek, waarbij er te weinig volwassen rode bloedcellen zijn, maar ook te weinig jonge rode bloedcellen.
Behandeling
Als dieren al langere tijd loops zijn, kunnen ze in een slechte conditie zijn en sterk verzwakt zijn. Dit zorgt ervoor dat behandeling niet zonder risico is. Definitieve therapie bestaat uit het verwijderen van de eierstokken en de baarmoeder. Hiermee wordt de oorzaak van het probleem verwijderd. De prognose hangt echter af van hoeveel rode bloedcellen de fret nog over heeft. Hoe lager het aantal, hoe slechter de prognose. Het is ook mogelijk om een ovulatie te induceren (een shamdekking), maar bij dieren die in een slechte conditie zijn, is dit vaak onsuccesvol.
Een goed alternatief is het plaatsen van een langwerkend implantaat, dat de loopsheid voorkomt. In dit geval verdwijnt de loopsheid na 1 – 2 weken.
Preventie
Om deze langdurige loopsheid met bijbehorende problemen te voorkomen, is het mogelijk de vrouwelijke fret vanaf 6 – 9 maanden leeftijd te laten steriliseren. Sowieso is het verstandig een teefje niet langer dan 3 – 4 weken loops te laten zijn.
Het is ook mogelijk om een langwerkend implantaat te injecteren, dat de loopsheid voorkomt. Dit zorgt er wel voor dat een teefje nog gedurende 2 weken loops kan worden, maar daarna stopt dit. Afhankelijk van het gekozen implantaat wordt de loopsheid 1.5 – 2 jaar of 3 – 4 jaar onderdrukt. Soms kan na het plaatsen van een implantaat nog schijndracht optreden.