Bijniertumoren bij de fret
Bijniertumoren komen op latere leeftijd regelmatig voor bij fretten. Hierbij ontaarden één of beide bijnieren tumoreus, die vervolgens overmatig veel geslachtshormonen gaan produceren. Bijniertumoren komen voor bij fretten vanaf ongeveer 3 jaar oud en worden vooral gezien bij gesteriliseerde of gecastreerde dieren.

De ziekte komt zowel bij mannetjes als vrouwtjes voor. Vrouwtjes worden echter vaker in de praktijk aangeboden met klachten.
Oorzaak
Waarom bijniertumoren ontstaan is niet bekend. Eén van de theorieën is dat sterilisatie of castratie van een fret op jonge leeftijd bij kan dragen aan het ontstaan van bijniertumoren. Het idee hierachter is als volgt: De hormoonproductie van bijnieren wordt aangestuurd door een hormoon dat in de hersenen geproduceerd wordt. Dit hormoon uit de hersenen stimuleert ook de productie van geslachtshormonen. De aanwezigheid van geslachtshormonen in het bloed heeft een remmend effect op de aanmaak van het hormoon uit de hersenen. Deze negatieve feedback valt weg na sterilisatie of castratie.
Symptomen
De voornaamste klacht bij fretten met een bijniertumor is kaalheid. Deze start ter hoogte van de staart en breidt zich uit over de buik en uiteindelijk over het hele lijf. Ongeveer 60-90% van de dieren heeft bij een bijniertumor enige mate van haarverlies. Het haar is ook makkelijk uit te trekken. Soms kan het haar terug groeien en daarna opnieuw uitvallen. Een andere veel voorkomende klacht is jeuk, meestal tussen de schouderbladen. Bij vrouwtjes is de vulva vaak gezwollen en soms kan ook uitvloeiing uit de vulva of seksueel gedrag worden opgemerkt. Bij mannetjes kan ook versterkt seksueel gedrag of agressiviteit worden gezien. Ook kunnen mannetjes moeite krijgen met plassen omdat de prostaat kan vergroten. Dieren die langer ziek zijn kunnen vermageren, verlies van spiermassa en een droge, dunnere huid krijgen.
Diagnose
Verschillende van de beschreven symptomen kunnen ook bij andere aandoeningen worden gezien. Jeuk en haarverlies kunnen bijvoorbeeld gezien worden bij parasitaire infecties of een voedselallergie. Een kale staart kan ook in de zomer of herfst ontstaan zonder duidelijke oorzaak, waarbij het haar vanzelf weer terug groeit. Een gezwollen vulva kan bij intacte vrouwtjes worden gezien tijdens de loopsheid en bij gesteriliseerde fretten wanneer er na sterilisatie weefsel van de eierstokken is achtergebleven in de buik.
Het is dus belangrijk bij een fret met dergelijke klachten om andere mogelijke oorzaken uit te sluiten, voordat een bijniertumor wordt gediagnosticeerd. Een vergrote bijnier kan in bepaalde gevallen worden gevoeld bij het lichamelijk onderzoek. Dit is makkelijker bij de linker- dan bij de rechterbijnier. Met een echo kunnen de bijnieren worden bekeken om te zien of er tumoren aanwezig zijn. Ook kan achtergebleven eierstokweefsel worden gezien, en bij mannetjes kan de prostaat worden bekeken wanneer er plasklachten zijn. Soms kan er gekozen worden voor urine- of bloedonderzoek.
Behandeling
Wanneer duidelijk is dat er sprake is van een bijniertumor, dan zijn er twee opties mogelijk.
De eerste optie is chirurgie, waarbij de aangetaste bijnier wordt verwijderd. Dit is echter geen eenvoudige ingreep en wordt het beste uitgevoerd door een specialist. Dit geldt met name voor de rechterbijnier, gezien deze vaak vergroeid is met een belangrijk groot bloedvat. Het voordeel van chirurgie is dat de tumor wordt weggenomen, en deze dus niet verder kan groeien. Wanneer één bijnier wordt verwijderd, kan echter op termijn de andere bijnier ook een tumor gaan ontwikkelen. Het kan zijn dat er na de operatie alsnog medicatie moet worden gegeven.
De andere optie voor het behandelen van een bijniertumor is het gebruik van medicatie. Dit kan in de vorm van het plaatsen van een implantaat, dat bij reuen wordt gebruikt om ze chemisch te castreren. Dit implantaat kan bij de fret onder de huid tussen de schouderbladen worden geplaatst. Dit implantaat zorgt ervoor dat er minder hormonen worden geproduceerd waardoor de continue stimulatie van de bijnieren wegvalt. De werking van het implantaat kan tussen fretten variëren, van een ½ tot wel 2 jaar. Uiteraard wordt de bijniertumor zelf hierbij niet weggenomen, dus de tumor zal in de loop van de tijd traag blijven doorgroeien.
Preventie
Er bestaat een sterk vermoeden dat het risico op het ontstaan van bijniertumoren kan worden verminderd door de dieren preventief te behandelen met het implantaat. Dit implantaat moet dus wel steeds worden herhaald. Wanneer dieren nog niet gecastreerd zijn, kan het implantaat op jonge leeftijd worden ingebracht. Wanneer dieren al chirurgisch gecastreerd zijn, kan ervoor gekozen worden om vanaf een leeftijd van 4-5 jaar gebruik te gaan maken van het implantaat, om het risico op bijniertumoren te verkleinen.