Blauwalgen (Blauwwieren, cyanobacterien) groeien in oppervlaktewater; de vermenigvuldiging gaat optimaal bij temperaturen tussen de 20-30 ºC. Ze kunnen echter het hele jaar voorkomen: bijvoorbeeld als er sprake is geweest van een zachte winter of wanneer er meststoffen in het water aanwezig waren. Hierdoor kunnen de bacteriën blijven leven.
Sommige blauwalgen zijn in staat om cyanotoxines te produceren. Daarnaast zij alle toxineproducerende blauwalgen drijflaagvormers; hierdoor kunnen de celgebonden gifstoffen in hoge mate geconcentreerd worden in drijflagen.
Er zijn 2 soorten gifstoffen: degenen die met name giftig zijn voor de lever (deze kunnen lang intact blijven in het oppervlakte water) en degenen die met name giftig zijn voor de zenuwen.
In Nederland worden met name de gifstoffen gevonden die schadelijk zijn voor de lever.
Elk jaar verschijnen er als het een tijdje warm weer is geweest berichten in de media over problemen die mensen ondervinden van deze vervelende algen.
Verschijnselen die bij mensen onder andere gezien kunnen worden bij de levergifstoffen zijn: jeuk, huiduitslag, maag-darmklachten (misselijk, buikpijn, diarree), griepachtige verschijnselen. Bij hoge belasting van het lichaam kan er beschadiging van de lever optreden, hetgeen kan leiden tot de dood.
De gifstoffen die werken op de zenuwen kunnen bij de mens onder andere de volgende verschijnselen geven: afnemende activiteit, duizeligheid, ademhalingsproblemen. Bij hoge doseringen zelfs verlammingsverschijnselen en eventueel dood.
Op dit moment wordt in de veterinaire wereld aangenomen dat de verschijnselen bij honden en katten vergelijkbaar zullen zijn. Het verdient daarom aanbeveling om huisdieren niet te laten zwemmen of spelen in of bij water dat voor mensen ongeschikt is bevonden om in te zwemmen.