FIP (Feline infectieuze peritonitis) bij de kat
De afkorting FIP, oftewel Feline infectieuze peritonitis, staat voor het ziektebeeld dat wordt veroorzaakt door een virusinfectie bij de kat. In eenvoudigere bewoordingen betekent peritonitis een buikvliesontsteking. Echter, in tegenstelling tot wat deze term doet vermoeden wordt deze ziekte niet enkel gekenmerkt door een buikvliesontsteking. Hieronder zullen we meer inzicht geven in de achtergrond van deze ziekte, het klachtenbeeld en de vooruitzichten voor een kat met FIP.
Achtergrond
Een infectie met het FIP-virus begint altijd met een infectie met het coronavirus. Het coronavirus (FCoV = Feline coronavirus) is een maagdarmvirus. Een groot deel van de katten raakt op jonge leeftijd met dit virus besmet en draagt dit virus bij zich zonder hier klachten van te hebben. Soms kunnen bij kittens wat diarreeklachten worden gezien ten tijde van infectie, maar vaak blijft het virus onopgemerkt. Het is zelfs zo dat ongeveer 25% van de huis-, tuin- en keukenkatten in huishoudens met één kat met het coronavirus besmet is. Bij katten in huishoudens met meerdere katten, in asiels en bijvoorbeeld op shows kan dit oplopen tot 75-90%. Het virus kan zich verspreiden van de ene naar de andere kat via speeksel, urine en ontlasting. Dat betekent dat hoe meer katten dicht bij elkaar verblijven, hoe groter de kans op een infectie, net zoals wij meer kans hebben op het oplopen van een verkoudheid in een overvolle trein. Daarom is het aantal katten met het coronavirus op bijvoorbeeld shows en in asiels hoger. De meeste katten die FIP ontwikkelen zijn raskatten (70%), jonger dan 2 jaar oud (70%) en komen uit een huishouden met meerdere katten. Echter dat betekent dus ook dat 3 op de 10 katten ouder is dan 2 jaar en/of geen raskat is. Vaak is ervoor net een stressvolle gebeurtenis geweest. Denk dan bijvoorbeeld aan een vaccinatie, operatie of verhuizing.
FIP – oorzaak en gevolg
Het veranderen van het coronavirus
De meeste katten hebben dus geen last van het coronavirus. Maar 1 tot 12% van de katten met een corona-infectie ontwikkelt FIP. Wanneer het coronavirus gaat muteren (dat wil zeggen dat het DNA van het virus veranderingen ondergaat), krijgt het virus nieuwe eigenschappen. Het virus dringt dan binnen in witte bloedcellen en verspreidt zich door het lichaam. Op dat moment spreken we van het “FIP-virus”. Dit virus is kwaadaardiger dan het coronavirus en zo kan de ziekte FIP ontstaan. Het is niet duidelijk waardoor deze mutaties ontstaan en hier hebben we helaas ook geen grip op. Het kan zijn dat een kat geïnfecteerd wordt met het coronavirus en kort daarna FIP krijgt, maar een kat kan het coronavirus ook jarenlang meedragen en op latere leeftijd ineens FIP ontwikkelen.
Wanneer wordt de kat ziek?
Of er daadwerkelijk problemen optreden is met name afhankelijk van het type weerstand dat het dier heeft, de specifieke virusstam, de leeftijd van het dier en de aanwezigheid van stress. Ook de genetische gevoeligheid van de kat heeft invloed op het ontstaan van ziekte: de afweerreactie van het lichaam van de kat tegen het virus speelt namelijk een belangrijke rol in het al dan niet ontstaan van klachten. Bij sommige katten ontstaat er een andere afweerreactie dan bij anderen. Hierdoor kan de ene kat wel en de ander geen last krijgen van FIP, ondanks dat ze beiden besmet zijn met het coronavirus.
Afweer- of immuunreacties kunnen -sterk vereenvoudigd- onderverdeeld worden in 3 soorten:
1. Cellulaire afweer, waarbij specifieke cellen een ziekteverwekker proberen af te doden.
2. Humorale afweer, waarbij vooral antilichamen worden aangemaakt.
3. Een combinatie van cellulaire en humorale afweer.
Wanneer het lichaam van de kat met het FIP-virus vooral cellulaire afweer aanmaakt, is de kans op klachten klein. Het lichaam kan het virus dan de baas. Op het moment dat met name een humorale afweer op gang komt of een combinatie, dan kan de kat wel ziek worden. Juist de vorming van afweerstoffen door het lichaam speelt een rol bij het ontstaan van de klachten. Wat er gebeurt is dat de afweerreactie feitelijk ontspoort: er worden zóveel antistoffen geproduceerd dat er complexen in de bloedbaan worden gevormd, die overal in het lichaam kunnen vastlopen. Hier ontstaan dan ontstekingen van de bloedvatwanden en uiteindelijk ook in het weefsel er omheen. Zo kunnen bijvoorbeeld de nieren, de lever en de hersenen worden aangetast. Ook kan het buikvlies ontstoken raken. Dieren worden erg ziek.
Symptomen
Alle symptomen die we zien bij een kat met FIP komen voort uit de ontstekingsreacties in de weefsels. Omdat deze ontstekingen overal in het lichaam kunnen optreden is er een groot aantal mogelijke klachten dat kan worden gezien. Het begint dan meestal ook altijd met vage klachten.
Mogelijke symptomen zijn: koorts, vermagering, geen of weinig eetlust, sloomheid, diarree, geelzucht en zenuwsymptomen, zoals verlies van evenwicht of verminderd bewustzijn. Ook kunnen oogafwijkingen optreden.
Er worden verder 2 verschillende ziektebeelden onderscheiden, een ‘natte’ en een ‘droge’ vorm. Bij de ‘natte vorm’ van FIP wordt er ontstekingsvocht geproduceerd door een vasculitis. Dit kan een klein beetje vocht zijn, maar er kunnen ook grote hoeveelheden vocht in de lichaamsholten worden geproduceerd (meestal in buik, thorax en soms ook pericardiaal of scrotaal). Wanneer dit in de buik gebeurt kan de buik opzwellen. Wanneer dit in de borstholte gebeurt kan de kat erg benauwd worden. Bij de ‘droge vorm’ van FIP wordt er geen vocht geproduceerd maar is er sprake van granuloomvorming. Deze vorm van FIP zorgt vaker voor zenuwsymptomen wanneer het de hersenen aantast. Typisch is dat de koorts vaak hoog is en niet reageert op de reguliere behandeling van koorts, zoals koortsremmers. Of we zien dat de koorts even zakt, maar direct weer toeneemt als we stoppen met de koortsremmer.
We zien FIP vooral bij jonge katten (0.5-2jr). Maar we kunnen het ook bij oudere katten zien, waarbij we het meer tegenkomen bij oudere katten (8-10jr) dan bij katten tussen de 2 en 8 jaar.
Diagnose
De diagnose van FIP stellen is erg lastig. Deels omdat de klachten erg vaag kunnen zijn en ook bij andere ziektebeelden kunnen passen, maar ook omdat het virus zelf erg moeilijk is aan te tonen.
Bij jonge katten met hoge koorts, die niet goed reageren op de normale behandeling van koorts en infectie ontstaat er een verdenking van FIP. Als een kat met hoge koorts ook een buik gevuld met vocht heeft wordt de diagnose nog waarschijnlijker. We kunnen het vocht aanprikken. Als dit vocht geel van kleur is en draden trekt (zie foto’s), dan is FIP vrijwel zeker. Echter bij sommige katten verloopt het klachtenbeeld vager en is er ook geen productie van dit vocht.



In het laboratorium zijn er verschillende onderzoeken mogelijk om het coronavirus zelf bij de kat aan te tonen. Er kan bijvoorbeeld bloed worden opgestuurd om de hoeveelheid afweerstoffen tegen het virus te bepalen of er kan buikvocht of weefsel worden onderzocht om het coronavirus zelf aan te tonen. Als de kat niet besmet is met het coronavirus kan hij of zij ook geen FIP krijgen. Echter, als de kat wél het coronavirus in zijn lijf heeft, wil dat nog niet zeggen dat er ook daadwerkelijk sprake is van FIP. Deze bloedtest kan FIP dus wel uitsluiten, maar niet met zekerheid aantonen.
Er bestaat ook een test die het FIP-virus zelf kan aantonen. Deze test kijkt of het specifieke DNA van een aantal FIP-virussen bij de kat aanwezig is. Ook voor deze test is buikvocht, vocht uit de borstholte of aangetast weefsel nodig. Deze virussen kunnen dus niet worden aangetoond met een bloedonderzoek. Wanneer het klachtenbeeld en de testen allemaal duiden in de richting van FIP, kunnen we de diagnose met een grote mate van zekerheid stellen. Indien deze test een negatieve uitslag geeft (dus géén aanwezigheid van het FIP-virus), dan is de kans dat uw kat FIP heeft zeer onwaarschijnlijk.
Behandeling
Omdat het grootste probleem bij FIP de reactie van het eigen immuunsysteem is, bestond er lang geen effectieve behandeling tegen FIP. Sinds 2019 heeft er een baanbrekende studie plaatsgevonden. Hierbij werd aangetoond dat behandeling met de nucleosideanaloog GS-441524 een groot deel van de in de natuur geïnfecteerde katten genas.
Als gevolg ontstond een actieve zwarte markt via het internet. Het was hierbij niet altijd zeker wat men kreeg en hoe veilig het was, nog los van de woekerprijzen. De illegale markt kon ook blijven bestaan omdat de Nederlandse dierenarts niet op een reguliere manier aan dit middel kon komen.
Een behandeling met de GS-441524 duurt 12 weken en begint vaak met injecties (bij hele ernstige varianten bestaat de hele behandeling uit injecties.) Hiervoor kan gebruikt worden van een humaan middel remdesivir via de cascade regeling.
Bij de veel dieren wordt er na die 2 dagen overgegaan op een orale behandeling. De dosering hiervan is heel anders en het middel is op dit moment niet in Nederland verkrijgbaar. Dit middel zal dan dus ook magistraal bereid moeten worden. Dit wordt in Engeland gedaan maar deze medicijnen mogen niet geëxporteerd worden naar Nederland.
De apotheek Diergeneeskunde gaat dit middel echter ook maken. Daardoor is het mogelijk om ook in Nederland dieren met FIP te gaan behandelen. Op dit moment zal dat op de universiteit zijn en zullen de resultaten en bijwerkingen goed gedocumenteerd worden.
Hopelijk wordt de behandeling tegen FIP in de toekomst dan ook beschikbaar voor de reguliere dierenarts.
Preventie
Het is belangrijk om te realiseren dat niet zozeer FIP besmettelijk is; het coronavirus is besmettelijk, maar of zich daadwerkelijk FIP zal ontwikkelen is afhankelijk van het wel of niet muteren van het virus en van het dier zelf. Uit onderzoek is gebleken dat een gezonde kat geen FIP krijgt via direct contact met een kat met FIP of indirect via het gebruik van bijvoorbeeld dezelfde voerbakjes.
Vaak worden er wel meerdere dieren uit hetzelfde nest gezien met FIP. Hierbij gaat het waarschijnlijk om een genetisch vergelijkbaar aangelegde afweer. Bij nader onderzoek van deze nestgenoten bleek het namelijk om verschillende FIP-stammen te gaan in plaats van eenzelfde FIP-stam. Het kan dus zinvol zijn om een bepaalde oudercombinatie waarbij vaker FIP is aangetroffen bij de nakomelingen, niet meer te gebruiken.
Mocht dus een kitten bij een nieuwe eigenaar FIP ontwikkelen, dan is het zaak om de eigenaren van de andere kittens uit dat nest te waarschuwen, zodat ze extra alert zijn op het ontstaan van verschijnselen.
Het is niet mogelijk katten preventief te ‘screenen’ op FIP. Preventie via vaccinatie is niet zinvol of effectief gebleken. De enige preventie is het vrijhouden van de katten van coronavirus, maar gezien de grote verspreiding van coronavirussen binnen de kattenpopulatie lijkt dit in de praktijk niet haalbaar.
Maatregelen die beschreven zijn bij gevallen van FIP in cattery’s zijn onder andere:
- Het sluiten van een cattery voor een periode van 4 tot 6 maanden. Het belangrijkste doel is het verminderen van stress (geen shows, niet fokken enz). Hierdoor verlaag je mogelijk het aantal gevoelige dieren die wellicht klinische klachten door FIP kunnen gaan vertonen. Dit leidt ook tot een lagere infectiedruk met het coronavirus.
- Proberen stabiele, niet al te grote groepen te houden, en onrust zoveel mogelijk te beperken.
- Hygiëne, hierbij gaat het dan vooral om de verspreiding van het FeCV te verminderen:
-
- Voldoende kattenbakken, die dagelijks worden schoongemaakt.
- Kattenbakken minimaal 1x per week desinfecteren.
- Gewone zeepoplossing is voldoende om omgeving, kattenbakken enz. te wassen.
- Kattenbak niet in de nabijheid van eet- en drinkbakjes zetten en op een ondergrond die goed schoon te maken en te desinfecteren is.
- Het vrij proberen te houden van een cattery van het coronavirus. Dit stuit wel op zeer veel praktische bezwaren.
- Het bijhouden van foklijnen. Indien er in een foklijn meerdere gevallen van FIP blijken op te treden kan dit wijzen op het overerven van een bepaalde immunologische reactie van het dier (een reactie waarmee hij dus mogelijk juist problemen krijgt). In dit geval kunnen bepaalde oudercombinaties beter niet meer gebruikt worden. Dit geldt mogelijk ook voor bepaalde combinaties die meerdere nesten gegeven hebben waarin zich FIP ontwikkeld heeft.
Er wordt veel gespeculeerd omtrent het verbeteren van de weerstand van de kat met bepaalde middelen. Het dient hierbij dan wel om de cellulaire weerstand te gaan. Op dit moment is helaas de effectiviteit van deze middelen nog niet bewezen. Mogelijk komen er in de toekomst meer onderzoeken naar dit onderwerp.
Het toedienen van vitamines aan goede kwaliteit voer is niet zinvol, zolang er geen klachten zijn. In de kwaliteitsvoeders van tegenwoordig zitten voldoende vitamines. Tevens is het niet zinvol om steeds van voeder te wisselen. Het heeft geen positief effect op de weerstand en kan hoogstens storend werken op het maagdarmkanaal.
De schuldvraag
Het is belangrijk om te realiseren dat er in het geval van FIP zelden een schuldkwestie is. De ziekte ontwikkelt zich snel en is lastig te diagnosticeren. Misschien dat er achter de oren gekrabd moet worden wanneer iemand steeds doorfokt met een combinatie die al meerdere keren FIP positieve kittens geproduceerd heeft (waarbij de diagnose FIP gesteld is op basis van het specifieke vocht of -beter nog- via sectie).
De verwijten aan het adres van een fokker met een geval van FIP zijn meestal het gevolg van onwetendheid door degenen die deze verwijten uiten.
Zoals uitgelegd: het coronavirus zit overal, het gaat daarnaast vooral om het type afweer van het dier.
Het zou voor de kattenfokkerij heel goed zijn om het onderwerp FIP uit de taboesfeer te halen. Het is dan beter mogelijk om bij te gaan houden bij welke oudercombinaties FIP gezien wordt, misschien is er dan foktechnisch nog wat te sturen.