In de zomer zien we nogal eens problemen met grasaren/korenaren en soortgelijke plantendelen. Deze plantendelen hebben met elkaar gemeen dat ze zijn voorzien van een scherpe punt en dat ze een soort weerhaakjes bevatten. De scherpe punt kan makkelijk door de huid (of slijmvliezen) prikken. Doordat ze haakjes bevatten kunnen ze nadat ze diep genoeg de huid in gedrongen zijn alleen nog dieper gaan. Elke beweging die het dier maakt zal er voor zorgen dat de grasaar dieper kruipt. In principe kunnen ze overal in prikken. Echter de meest geziene plaatsen zijn bij de hond tussen de tenen en in het oor en bij de kat in het oog. Ook kunnen ze gevonden worden bij andere dieren die buiten leven/komen, zoals cavia en konijn.


Zeker als uw hond door het gras wandelt en ineens een piep geeft en last lijkt te hebben van 1 oor is het van belang om niks in het oor te doen maar om op korte termijn het oor te laten controleren door uw dierenarts. Wanneer u het een paar dagen laat zitten is de kans groot dat de aar door het trommelvlies gegaan is en dan is hij vaak nauwelijks meer te pakken te krijgen.
Bij de kat zie je meestal ineens knijpen met 1 oog en ontstoken oogslijmvlies. Van de grasaar is meestal niks meer te zien, deze verstopt zich nogal eens tussen oog en ooglid of achter het derde ooglid. Wat bij controle vaak als eerste opvalt is de grote beschadiging over het hoornvlies (aan te tonen met een speciale kleurstof).
Regelmatig is het dan nodig om het dier te verdoven voordat je de grasaar kunt verwijderen.
