Prostaattumoren kunnen verdeeld worden in goedaardige vergrotingen van de prostaat (benigne prostaathyperplasie, BPH) en kwaadaardige tumoren (prostaatcarcinoom).
Benigne prostaathyperplasie
Bijna alle intacte reuen ontwikkelen in de loop van hun leven een benigne prostaathyperplasie. Dit is een op zich goedaardige vergroting van de prostaat onder invloed van mannelijke geslachtshormonen. De vergrote prostaat kan problemen geven met urineren en de ontlasting. Patiënten met deze aandoening worden vaak bij ons aangeboden met klachten als kleine beetjes urine lozen waar de reu lang over doet, bloederig vochtverlies uit de voorhuid buiten het plassen om en moeite met poepen (lang persen, soms met afgeplatte ontlasting als resultaat).
Deze soort vergroting van de prostaat kan verholpen worden door castratie (ofwel operatief, ofwel chemisch met behulp van een implantaat in de nek).
Prostaatcarcinoom
In een zeer klein percentage van alle mannelijke honden (0.2 – 0.6%), zowel gecastreerd als intact, ontstaat een tumoreuze vergroting van de prostaat. Deze wordt niet beïnvloed door geslachtshormonen en zal daardoor ook niet verkleind kunnen worden door. Vaak zijn het kleine tumoren, die in het algemeen erg pijnlijk zijn.
Er is nog geen duidelijkheid over de invloed van castratie op het ontstaan en de kwaadaardigheid van prostaatcarcinomen. De ene studie geeft aan dat castratie op een leeftijd onder de 6 maanden de kans op kwaadaardige vergroting vermindert. Andere studies concluderen dat de agressiviteit van dit type tumor versterkt wordt door castratie. Hier is nog onvoldoende duidelijkheid over.