Determinatie van teken
Bijna elke hondenbezitter en veel kattenbezitters hebben bij hun huisdier wel eens een teek verwijderd.
Hierbij wordt meestal nauwelijks gekeken naar wat voor soort teek er zat.
Tot nu toe was het ook wat minder relevant. De meeste teken in Nederland gaven hoogstens een ontsteking op de plek waar ze gebeten hadden. Een aanzienlijk deel van de teken was besmet de ziekte van lyme; bij honden en katten geeft deze ziekte echter zelden klachten (dit in tegenstelling tot bij de mens!).
Het voorkomen van de Dermacentor in Nederland in 2006. Ondertussen komt hij al op meer plekken voor.
Doordat eigenaren hun huisdier steeds verder weg meenemen op vakantie en door het stijgen van de gemiddelde temperatuur zijn er steeds meer ziekten die oorspronkelijk alleen rond de middellandse zee voorkwamen die nu in onze omgeving een voet aan de grond kunnen krijgen.
Een voorbeeld hiervan is de mogelijke drager van de Babesia parasiet, de teek Dermacentor reticulatus. In 2005 is een screenend onderzoek gedaan naar het voorkomen van deze teek in Nederland. Dit onderzoek is opgestart omdat een aantal honden de ziekte babesiose kregen terwijl ze nooit in het buitenland geweest waren. Door dit onderzoek is aangetoond dat deze teek inderdaad vaste voet aan de grond gekregen heeft in Nederland.

Gezien het vóórkomen van deze teken kan het dus nuttig zijn om een onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende teken die u op uw huisdier aantreft.
Om dit voor u te vergemakkelijken hebben we hieronder verschillende teken afgebeeld die u zou kunnen tegenkomen. Op sommige punten zal onderstaande beschrijving mogelijk wat te gedetailleerd zijn, maar het geeft u zeker een handvat om de verschillende teken van elkaar te kunnen onderscheiden. Daarbij is het meestal voldoende om de foto’s met de gevonden teek te vergelijken. U kunt de teken bij twijfel altijd opsturen naar het adres dat onderaan de tekst genoemd wordt.
Als eerste is het van belang om te weten dat er in het leven van de teek verschillende fasen voorkomen. In de levenscyclus zijn te onderscheiden: eieren, larven, nimfen en volwassenen. Larven hebben 3 paar poten en nimfen en volwassenen 4 paar.
Het verschil tussen nymphen en adulten is de geslachtsopening op de buikzijde van de teek die bij nymphen nog niet aanwezig is. Bij mannelijke teken is de gehele rugzijde bedekt met het schild terwijl de vrouwelijke teek een onbedekt achterlijf heeft. (Het kan eventueel handig zijn om bij twijfel de teek met behulp van een loep te bekijken).
Het is het meest waarschijnlijk dat u een teek aantreft behorende tot 1 van onderstaande soorten. Het onderscheid kan morfologisch gemaakt worden aan de hand van een aantal kenmerken. Mocht u er echter 1 aantreffen die niet tot deze soorten behoort, dan is het natuurlijk des te interessanter om deze op te sturen.
Teken van het genus Ixodes (dit zijn de meest geziene teken) hebben een hartvormig schild, typische lange monddelen en de anaal- en genitaalgroeve komen vanaf het achterlijf en lopen voor de anaal- en genitaalopening (=geslachtsopening) langs (zie voor verklaring van deze termen figuur 2). Het uiteinde van het eerste paar poten heeft duidelijke lange sporen, waarvan de sporen van Ixodes ricinus scherper gevormd zijn dan die van Ixodes hexagonus. De genitaalopening van I.ricinus ligt ter hoogte van het vierde paar poten terwijl deze bijI.hexagonus tussen het tweede en derde paar poten in ligt.
Ixodes ricinus


Ixodes hexagonus


Dermacentor reticulatus wordt gekenmerkt door het gevlekte schild. Deze teek heeft korte, ronde monddelen. De groeve op de buikzijde van de teek loopt vanaf de genitaalopening om de anaalopening. Het uiteinde van het eerste paar poten heeft een interne en een externe spoor die even lang zijn.
Dermacentor reticulatus


Rhipicephalus sanguineus is een bruine teek met een gespikkeld uiterlijk. Net als de dermacentor heeft deze korte, ronde monddelen. Op de buikzijde zijn duidelijke smalle adanale platen te zien, de accessoire adanale platen zijn groot.
Rhipicephalus sanguineus


Zoals vermeld zijn de adanale platen en de accessoire adanale platen op de buikzijde te zien. Deze platen komen alleen voor bij deHyalomma, Rhipicephalus en Boophilus teken. De functie van deze structuren is niet geheel duidelijk, maar ze kunnen goed gebruikt worden bij het maken van onderscheid.


Omdat de Dermacentor teek zo belangrijk kan zijn en de Ixodus teek zo vaak voorkomt kun je op de twee onderstaande foto’s deze 2 teken naast elkaar zien, waardoor makkelijker onderscheid is te maken.


Om te demonstreren hoe een teek beweegt, hebben we een filmpje toegevoegd.