Gingivitis-Stomatitis Complex (GSC)
GSC (Gingivitis-Stomatitis Complex) is een aandoening aan het gebit bij katten. Hierbij raakt het mondslijmvlies en de mondholte ernstig ontstoken. Dit kan veroorzaakt worden door tandsteen en bepaalde virusinfecties, maar kan ook indirect veroorzaakt worden door aandoeningen aan het immuunsysteem, nierfalen of suikerziekte. Meestal wordt echter geen oorzaak gevonden.
Het kan, afhankelijk van de oorzaak, op verschillende leeftijden optreden. Raskatten, met name de Maine Coon, lijken extra gevoelig te zijn voor deze aandoening. Vaak zien we bij dit ras al op jongvolwassen leeftijd aanwijzingen voor GSC.
Verschijnselen
De verschijnselen zijn vaak hetzelfde als bij katten met FORL’s (LINK). Vaak valt op dat de kat pijn lijkt te hebben met eten. Er wordt met de kop geschud tijdens het eten of de kat eet liever natvoer dan brokjes. Soms eten ze minder of helemaal niet. Ook kunnen ze zich meer terugtrekken, kwijlen, zich minder wassen en willen niet meer bij de kop geaaid worden. Ze kunnen zelfs ineens schreeuwen of wegspringen tijdens het eten. Doordat ze zich minder wassen kan de vacht er mottig of onverzorgd uit gaan zien.
Bij sommige katten vallen helemaal geen verschijnselen op, omdat ze bijvoorbeeld nog goed eten. Hierbij kauwt de kat vaak nog met de kant van de bek die het minst aangetast is, of kauwen ze helemaal niet meer en slikken het voer in één keer door. Bij deze katten valt er vaak pas iets op aan het gebit bij de jaarlijkse controle bij de dierenarts.
Hierbij kan gezien worden dat er sprake is van gezwollen ontstoken tandvlees. De ontsteking kan zich ook al hebben uitgebreid tot achterin de mondholte. Het openen van de bek is dan erg pijnlijk.
Diagnose
De diagnose kan vaak al gesteld worden aan de hand van het verhaal en klinisch beeld. Bij twijfel, of wanneer het dier door pijnlijkheid het onderzoeken niet toelaat, kan eerst onder sedatie een inspectie van de bek worden uitgevoerd.
Het is erg belangrijk eventuele onderliggende oorzaken uit te sluiten. Hiervoor wordt bloedonderzoek gedaan, waarbij gekeken wordt naar aanwijzingen voor suikerziekte, nierfalen en besmettelijke aandoeningen, die het immuunsysteem aantasten (kattenaids en kattenleukemie).

Behandeling
Wanneer er een onderliggende oorzaak gevonden wordt, moet deze ook worden aangepakt. Medicatie, in combinatie met het aanpakken van de onderliggende oorzaak, kan de mondholte dan vaak al een stuk rustiger krijgen. Wanneer er geen onderliggende oorzaak gevonden wordt, of medicatie onvoldoende helpt, is extractie van alle elementen het advies. Wanneer het slijmvlies rond de hoektanden nog niet is aangetast, kan ervoor worden gekozen om deze nog te laten zitten. Echter, de kans op recidief binnen een paar jaar is groot, waarna de hoektanden er alsnog uit zullen moeten.
Prognose
De prognose na medicamenteuze behandeling is twijfelachtig. De kans op recidief blijft erg groot.
Bij katten zonder onderliggende oorzaak is na verwijderen van alle elementen de prognose over het algemeen goed. Er is altijd een deel, rond de 10%, dat helaas klachten blijft houden na deze behandeling. De helft van deze groep katten toont alsnog verbetering op medicatie. Er blijft echter ook een deel katten over waarbij helaas niets helpt.
Preventie
GSC is meestal niet te voorkomen. Wel kan het helpen om het gebit goed te onderhouden, bijv. door de tanden te poetsen of speciale brokken te geven.