Hyperthyreoïdie
Bij hyperthyreoïdie, vaak afgekort als hyperT4, is sprake van een vergroting van de schildklier. De schildklier is een hormoonklier, die net onder het strottenhoofd ligt aan weerszijden van de luchtpijp. Deze maakt schildklierhormonen aan, waarbij het vooral gaat om thyroxine (T4). Thyroxine heeft vele functies in het lichaam en is met name belangrijk voor de stofwisseling (= het energie maken uit eten).
Bij een vergroting van de schildklier wordt al snel een overmatige hoeveelheid schildklierhormoon geproduceerd, waardoor veel klachten op kunnen treden. De vergroting is in 98% van de gevallen goedaardig en komt vooral voor bij katten boven de 10 jaar.
Verschijnselen
Katten met hyperthyreoïdie hebben vaak een grote eetlust, maar vallen wel af. Er is vaak sprake van ander gedrag, waarbij de kat onrustig is en meer miauwt. Ook braken, diarree, veel drinken, veel plassen en een mottige vacht kunnen opvallen. In een verder stadium kan door de overbelasting van de hartspier hartfalen optreden, waardoor de kat benauwd kan worden. Er is vaak ook sprake van een verhoogde bloeddruk (hypertensie), wat in ernstige gevallen blindheid kan geven.
Naast deze verschijnselen kan er door de dierenarts een vergrote schildklier gevoeld worden. De hartslag is versneld en er is vaak sprake van een hartruis. Deze kan verdwijnen als er een behandeling wordt ingesteld.
Diagnose
De diagnose is te stellen aan de hand van bloedonderzoek. Omdat de verschijnselen van hyperT4 kunnen lijken op die van nierfalen, bloedarmoede en suikerziekte, wordt bij voorkeur een uitgebreid bloedonderzoek uitgevoerd. Een verhoogd T4 in combinatie met passende klinische verschijnselen is bewijzend voor hyperthyreoïdie.

Therapie
Er zijn meerdere opties ter behandeling van hyperT4:
- Medicatie
De meeste eigenaren kiezen voor deze optie. Hierbij moet tweemaal daags een tablet, vloeistof of oorzalf toegediend worden aan de kat. Dit bevat thiamazole of carbimazol (wat in het lichaam omgezet wordt tot thiamazole). Deze stof remt de productie van schildklierhormoon. - Voeding
Er zijn speciale diëten beschikbaar die een zeer laag jodiumgehalte bevatten. De schildklier is sterk afhankelijk van jodium voor de productie van schildklierhormoon. Bij strikte toepassing van zo’n dieet wordt de productie van schildklierhormoon al binnen 3 weken verminderd. Deze voeding is alleen een optie voor binnenkatten, waarbij het dieet strikt nageleefd kan worden. - Radioactief jodium
Bij deze behandeling krijgt de kat een injectie met radioactief jodium. Deze zorgt ervoor dat het afwijkende schildklierweefsel afsterft en de schildklier weer een normale hoeveelheid hormonen produceert. In 95% van de gevallen is een eenmalige behandeling voldoende. Deze behandeling wordt maar op enkele plekken in Nederland uitgevoerd. Uw kat verblijft dan ongeveer een week in de opname totdat hij/zij niet meer radioactief is.
Monitoring is erg belangrijk bij hyperthyreoïdie. De eerste 3 maanden na instellen van medicatie of voeding moet elke maand bloedonderzoek worden uitgevoerd. Hierbij wordt gecontroleerd of de schildklierwaarde normaal en stabiel blijft, maar ook of de nieren niet achteruitgaan, de leverwaarden goed blijven en het bloedcelbeeld op niveau blijft. Een overactieve schildklier kan namelijk een nierprobleem verhullen, omdat de doorbloeding van de nieren gestimuleerd wordt. Echter, het niet behandelen van een overactieve schildklier kan op de langere termijn door de verhoogde bloeddruk ook weer nierschade geven.
Een behandeling met radioactief jodium wordt dan ook alleen aangeraden als de nierwaarden stabiel blijven na een paar maanden medicatie of voeding.
Blijft alles stabiel en doet de kat het klinisch goed, dan kan worden overgegaan op (half)jaarlijkse controle van het bloed.

Prognose
De prognose voor katten die goed reageren op de therapie en de eerste maanden stabiel blijven qua nierwaarden, is goed. Deze dieren kunnen met behulp van medicatie nog jarenlang een fijn leven leiden.
Soms wordt de aandoening pas ontdekt als de kat in een verder stadium is, waarbij al sprake is van hartfalen of nierschade. De prognose wordt dan een stuk slechter.