Syndroom van Cushing
De bijnieren zijn kleine orgaantjes die hun naam ontlenen aan hun locatie in het lichaam, vlak bij de nieren. Deze naam zegt echter niets over hun functie. De bijnieren hebben een belangrijke functie in de productie van mineralocorticoïden, glucocorticoïden en androgenen. Dit zijn hormonen die van essentieel belang zijn voor zowel de stofwisseling, als de reactie van het lichaam bij stress.
In tegenstelling tot bij de mens, zien we bij de hond en kat alleen problemen bij overproductie van glucocorticoïden en niet van de andere hormonen. Bij de kat komt overproductie zelden voor, maar bij de hond vrij regelmatig. We noemen dit het syndroom van Cushing, of hyperadrenocorticisme.
De hypofyse, een hormoonproducerende klier in de hersenen, produceert onder andere het hormoon ACTH. Dit stimuleert de bijnieren tot het aanmaken van o.a. cortisol, een glucocorticoïd. Als er voldoende cortisol gemaakt is, gaat er een signaal terug naar de hypofyse om de hoeveelheid ACTH te remmen, waardoor de bijnier ook niet meer gestimuleerd wordt. Bij het syndroom van Cushing wordt er echter nog steeds cortisol geproduceerd, ondanks dat er minder of geen ACTH-stimulatie is vanuit de hypofyse.
De oorzaak voor overproductie door de bijnieren ligt in 85% van de gevallen bij een tumor in de hypofyse, dus bij het aansturende gedeelte, terwijl er maar 15% door een tumor van de bijnier wordt veroorzaakt.
De hypofyse-afhankelijke vorm van hyperadrenocorticisme komt voornamelijk bij de middelbare of oudere hond voor, onafhankelijk van het geslacht. Bij katten komt het probleem vooral voor bij middelbare of oudere vrouwelijke dieren.
Verschijnselen
De verschijnselen bij de hond die optreden bij het syndroom van Cushing zijn voornamelijk te wijten aan het effect van glucocorticoïden op het lichaam. Bij de hond zien we voornamelijk veel drinken en plassen, afname van de bespiering, een dunner wordende huid met minder beharing en een hangbuik door vetophoping in de buikholte. Soms kunnen ze ook meer gaan hijgen.

Aangezien katten gevoeliger zijn voor de glucocorticoïden die uitgescheiden worden dan voor de andere hormonen, zien we voornamelijk problemen als er ook suikerziekte (diabetes mellitus) bij komt kijken. De verschijnselen uiten zich dan voornamelijk als meer drinken en plassen, een grotere eetlust, vermageren en een hangbuik.
Diagnostiek
Er kan een verdenking op Cushing ontstaan als er bij het algemene bloedonderzoek een sterke verhoging van het enzym Alkalisch Fosfatase gevonden wordt, gecombineerd met erg waterige urine. Bij een aanvullend urineonderzoek bij het laboratorium kan vervolgens een sterk verhoogde hoeveelheid cortisol in de urine gevonden worden.
Om te bepalen of de hond of kat de hypofyse-afhankelijke variant of de bijniervorm heeft, wordt een dexamethason-suppressietest gedaan. Hierbij wordt het cortisol-gehalte in de urine bepaald na toediening van een hoge hoeveelheid glucocorticoïden (dexamethason). Bij de hypofyse-variant wordt de uitscheiding van cortisol namelijk minder.
Verder is het mogelijk om een echo van de buik of een MRI van de schedel te maken en/of aanvullend bloedonderzoek naar de hoeveelheid geproduceerde ACTH te doen, om preciezer te bepalen waar het probleem precies zit.
Therapie
Er zijn verschillende mogelijkheden om dieren met Cushing te behandelen, afhankelijk van de lokalisatie van de tumor. Als de tumor operabel is, dan is dat de eerste keus. Het proces groeit immers door, ook als er medicamenteus wordt opgetreden. Zowel de hypofyse als de bijnier komen in aanmerking om verwijderd te worden. Dit wordt i.h.a. bij een specialist uitgevoerd.
De andere optie is medicamenteus, met behulp van dagelijkse tabletten Trilostane (Vetoryl®). Dit middel remt specifiek de aanmaak van cortisol door de bijnierschors.
Prognose
Als de hond eenmaal goed is ingesteld, kan hij of zij een normaal leven leiden. Doordat de cortisolproductie veroorzaakt wordt door een groeiende tumor, zal de dosering Trilostane echter gemonitord moeten blijven worden met behulp van regelmatig bloedonderzoek. Als er sprake is van een bijniertumor is het ook nuttig om de groei van deze tumor te monitoren met een periodiek echografisch onderzoek.
