Syndroom van Horner
De spieren en structuren van de kop worden door verschillende zenuwbanen verzorgd. Het kan voorkomen dat er schade is aan één van deze zenuwbanen, waardoor er een bepaald “typisch” beeld ontstaat: het syndroom van Horner. Hierbij is er een verstoorde prikkelgeleiding in de zenuwbanen aanwezig. De oorzaak van de schade kan gelegen zijn in de hersenstam, in het bovenste deel van het ruggenmerg, de zenuwknoop in de oksel of in de zenuwen aan de kop zelf, of bij de kat een massa in de borstkas. Helaas is er in veel gevallen geen oorzaak aan te wijzen.
Symptomen
Er is eenzijdig een terugtrekking van de oogbol zichtbaar, met een kleine pupil. Het derde ooglid schuift voor het oog en de boven- en onderoogleden van dat oog kunnen wat gaan hangen. Er is geen roodheid van de slijmvliezen of uitvloeiing uit het oog aanwezig. Ook is de aandoening niet pijnlijk. De dieren zijn niet blind, hoewel het zicht belemmerd kan zijn door de kleine pupil of doordat het derde ooglid voor de pupil geschoven is.
Diagnose
De diagnose kan bevestigd worden met behulp van druppels op de oogbol. Deze bootsen de overdracht van zenuwgeleiding na, waardoor de symptomen grotendeels wegtrekken. Helaas werkt dit alleen voor schade aan de zogenaamde perifere zenuwen, dus de zenuwen in het voorste gedeelte van de kop.


Therapie
De druppels die gebruikt worden voor de diagnose kunnen ook voor de behandeling gebruikt worden. Dit is echter geen geneesmiddel, maar een manier om het zicht beter te houden als het derde ooglid of de kleine pupil een belemmering vormen.
Prognose
In het algemeen goed, indien het oog reageert op de druppels. In de meeste gevallen trekken de verschijnselen na 4-6 weken vanzelf weg. Indien het probleem dieper gelegen is, wordt de prognose meer gereserveerd.