De mondholte van honden en katten wordt door eigenaren vaak niet onderkend als probleemgebied in de gezondheid van hun huisdier. Veelvuldig wordt een erbarmelijke staat van het gebit over het hoofd gezien. Afhankelijk van het ras, soort voer en dergelijke begint de aanzet van tandsteen bij de meeste honden en katten gemiddeld tussen de 3-4 jaar leeftijd. Tandsteen ontstaat wanneer zacht tandplaque (een mix van voedselresten, bacterien, mineralen uit het speeksel en water) dat zich op het gebit hecht niet voldoende wordt weggemasseerd (door bijvoorbeeld kluiven, flos of tandenpoetsen) en daardoor de kans krijgt zich te verharden tot de geelbruine, harde laag die we maar al te vaak bij de huisdieren tegenkomen. De voorkeursplekken voor het ontstaan van tandsteen is langs de tandvleesranden op hoektanden en kiezen.
Wanneer de hoeveelheid tandsteen toeneemt, leidt dit tot ontsteking van het tandvlees (rood, gezwollen, snel bloedend), terugtrekken van het tandvlees en daardoor uiteindelijk tot het loskomen van tanden en kiezen. Behalve het directe effect op het gebit geeft het ook een penetrante geur. Daarnaast gaat tandsteen gepaard met zeer veel bacterien in de bek (die voelen zich prima thuis in zo’n warme, vochtige omgeving met voldoende voedingsstoffen en een lekker ruw tandsteenoppervlak waar ze zich kunnen nestelen); deze bacterien kunnen door aantasting van het tandvlees in de bloedbaan terecht komen en zo voor problemen elders in het lichaam zorgen, met name in de nieren en op de hartkleppen.
Een professionele gebitsbehandeling of gebitsreiniging, zoals die bij ons op de praktijk vaak wordt uitgevoerd, begint met het verwijderen van de grove brokken tandsteen. Echter: dit is slechts een eerste stap en zeker niet voldoende! Na het verwijderen van de tandsteenbrokken moeten de gebitselementen worden ontdaan van de kleine stukjes tandsteen, ook onder de rand van het tandvlees bij de aanhechting van tand of kies.

De ultrasoon wordt gebruikt om de kleine stukjes tandsteen te verwijderen.
Pas nadat het gebit op deze manier helemaal is schoongemaakt, kan de dierenarts alle tanden en kiezen goed nakijken op de aanwezigheid van gaatjes en andere defecten, te diepe ‘pockets’ (= de ruimte tussen tand/kies en tandvleesaanhechting), loszittende elementen en andere afwijkingen. Deze nauwkeurige inspectie is –ook bij een makkelijke hond of kat- niet goed mogelijk zonder sedatie; de kans dat er iets over het hoofd wordt gezien is dan zeker aanwezig.
Wanneer het gebit geheel gereinigd is, en eventuele verdere behandeling zoals extractie van loszittende elementen gedaan zijn, moet het gebit nog gepolijst worden. Hierdoor wordt de oppervlakte van tanden en kiezen weer mooi glad, waardoor het opnieuw aanhechten van plaque en bacterien wordt tegengegaan. Een gebitsbehandeling bestaat dus uit meerdere onderdelen.
Hoe lang het gebit na de behandeling in goede conditie blijft, hangt van veel factoren af (leeftijd, ras, voeding, poetsen, stand gebit etc). Het is echter een feit dat er binnen een paar dagen weer tandplaque aanwezig is. Dat gebeurt bij ons mensen ook als we niet dagelijks onze tanden zouden poetsen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat de tandplaque zich niet verder kan ontwikkelen tot tandsteen.
Bij honden moet vooral op de achterste kiezen gelet worden omdat deze vaak als eerste in de problemen komen en het lastigste te zien zijn.
Bij katten is er naast het bovenbeschreven tandsteenverhaal nog een heel ander probleem. Bij de kat kan het glazuur onder het tandsteen oplossen waardoor er ‘FORLs’
(Feline Oral Resorptive Lesions) ontstaan, lees ‘gaatjes’. Deze zijn vaak erg gevoelig bij aanraking en kunnen tot allerlei problemen leiden.
Het is opvallend hoeveel pijn honden en katten in hun bek kunnen verdragen voordat ze stoppen met eten. Het is dan ook zaak om daar niet op te wachten maar voor die tijd actie te ondernemen. Hoe beter het gebit wordt bijgehouden hoe langer het intacte gebit gehandhaafd kan worden.