Ga naar de inhoud
Laboratorium

Ons laboratorium heeft de mogelijkheid om verschillende urine-, ontlastings- en bloedonderzoeken uit te voeren.

Urine onderzoek

Bij het urineonderzoek kunnen we de urine onderzoeken op aanwijzingen voor blaasontsteking en de aanwezigheid van blaasgruis. Ook kan urine, wanneer deze verkregen is via een blaaspunctie, opgestuurd worden voor een kweek en een antibiogram. Daarmee is te onderzoeken of er een bacterie in de urine zit, welke bacterie dit is en hoe deze het beste aan te pakken is. We kunnen in de urine ook zelf het eiwitgehalte ten opzichte van het kreatinine gehalte bepalen, wat een indicatie is voor o.a. nierproblemen.

Ontlastingsonderzoek

Bij een ontlastingsonderzoek wordt microscopisch gekeken naar verschillende parasieten, zoals wormeieren en coccidiën.

Dierenkliniek Tiel-Drumpt: Het laboratorium: Microscopisch onderzoek

Verder hebben we speciale testen om Giardia en het Parvovirus aan te tonen. In het geval van onderzoek naar parasieten is het aan te raden om van drie aansluitende dagen ontlasting te verzamelen. Dit hoeven geen grote hoeveelheden te zijn en kan aan het einde van de drie dagen gebracht worden.
Wanneer we onderzoek doen naar de aanwezigheid van longworm is het ook zaak om ontlasting van 3 dagen te bekijken. In dit geval moet de ontlasting wel elke dag vers gebracht worden en niet aan het einde van alle drie dagen samen.
Omdat ontlastingsonderzoek meestal een penetrante geur met zich meebrengt hebben we de beschikking over een speciale kast met afzuiging zodat we het qua geur prettig kunnen houden in het laboratorium (en de rest van de praktijk).

Dierenkliniek Tiel-Drumpt: Het laboratorium: Microscopisch onderzoek
Bloedonderzoek

Naast urine- en ontlastingsonderzoek kan er in ons laboratorium bloedonderzoek gedaan worden, bijvoorbeeld om de werking van nieren of lever te testen of het glucosegehalte van het bloed te controleren. We hebben de mogelijkheid om te bepalen of er een ontstekingsbloedbeeld aanwezig is en kunnen mede door deze bepalingen het verloop van vele ziekten in beeld brengen. Ook kunnen we bepalen of er bij een patiënt met bloedarmoede wel of niet voldoende aanmaak van nieuwe rode bloedcellen is. Verder kunnen elektrolyten, het fenobarbital-gehalte in geval van anti-epilepsiemedicatie en het gehalte aan schildklierhormoon bepaald worden. Aanvullend kan er nog op kattenaids en kattenleukemie en op alvleesklierontsteking getest worden.
Tenslotte zorgen we ervoor dat onze apparatuur goed wordt onderhouden en alle kwaliteitscontroles periodiek worden uitgevoerd. Hierdoor weten we zeker dat de uitslagen die we krijgen ook kloppen. 

Natuurlijk houden we onze ogen open voor eventuele toekomstige uitbreidingen van de mogelijkheden in ons lab.