Mirataz 20 mg/g

Mirataz 20 mg/g transdermale zalf voor katten

1. Naam en adres van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen en de fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte, indien verschillend

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Dechra Regulatory B.V.
Handelsweg 25
5531 AE Bladel
Nederland

Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:
Genera Inc.
Svtonedeljska cesta 2
Kalinovica
10436 Rakov Potok
Kroatië

2. Benaming van het diergeneesmiddel 

Mirataz 20 mg/g transdermale zalf voor katten
mirtazapine

3. Gehalte aan werkzame en overige bestanddelen

Per dosis van 0,1 g:

Werkzaam bestanddeel:

Mirtazapine (als hemihydraat) 2 mg

Hulpstoffen:

Butylhydroxytolueen (E321; als antioxidant) 0,01 mg
Niet-vette, homogene, witte tot gebroken witte zalf.

4. Indicaties

Voor lichaamsgewichtstoename bij katten die te kampen hebben met een slechte eetlust en gewichtsverlies als gevolg van chronische medische aandoeningen (zie “Overige informatie”).

5. Contra-indicaties

Niet gebruiken bij fokkatten of drachtige of lacterende katten.
Niet gebruiken bij dieren jonger dan 7,5 maanden of met een lichaamsgewicht van minder dan 2 kg.
Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen.
Niet gebruiken bij katten die zijn behandeld met monoamineoxidaseremmers (MAOI’s) of die zijn behandeld met een MAOI minder dan 14 dagen voorafgaand aan behandeling met het diergeneesmiddel vanwege een verhoogd risico op het serotoninesyndroom (zie ook “Speciale waarschuwingen”).

6. Bijwerkingen

In veiligheids- en klinische onderzoeken traden zeer vaak reactie(s) op de toedieningsplaats (erytheem, korst, residu, schilferige/droge huid, schilferen, schudden met de kop, dermatitis of irritatie, alopecia en pruritus) en gedragsveranderingen op (toegenomen vocalisatie, hyperactiviteit, gedesoriënteerde toestand of ataxie, lethargie/zwakte, aandachtzoekend gedrag en agressie).

Braken, polyurie gepaard gaande met verlaagd soortelijk gewicht van urine, verhoogde bloed-ureum- stikstof (BUN) en dehydratie werden vaak waargenomen in veiligheids- en klinische onderzoeken.
Afhankelijk van de ernst van het braken, dehydratie of gedragsveranderingen kan de toediening van het middel worden stopgezet na beoordeling van de baten-risicoverhouding door de dierenarts.
Deze bijwerkingen, waaronder lokale reacties, verdwenen aan het einde van de behandelingsperiode zonder specifieke behandeling.

In zeldzame gevallen kunnen overgevoeligheidsreacties optreden. In deze gevallen moet de behandeling onmiddellijk worden gestaakt.

In geval van orale ingestie kunnen, naast de bovengenoemde effecten (behalve de lokale reacties), salivatie en tremoren zelden voorkomen.

De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:

  • Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))
  • Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)
  • Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1 000 behandelde dieren)
  • Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10 000 behandelde dieren)
  • Zeer zelden (minder dan 1 van de 10 000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde meldingen).

Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.

7. Diersoort waarvoor het diergeneesmiddel bestemd is 

Kat.

8. Dosering voor elke doeldiersoort, wijze van gebruik en toedieningsweg 

Transdermaal gebruik.

Het diergeneesmiddel wordt gedurende 14 dagen eenmaal daags topisch aangebracht op de binnenzijde van de pinna (binnenoppervlak van het oor) met een dosering van 0,1 g zalf/kat (2 mg mirtazapine/kat). Dit komt overeen met een lijn zalf van 3,8 cm (zie hieronder). Dagelijks afwisselend aanbrengen in het linker- en het rechteroor. Desgewenst kan het binnenoppervlak van het oor van de kat vlak voor de volgende geplande toediening worden schoongemaakt door dit af te vegen met een droge tissue of doek. Als een toediening wordt gemist, het diergeneesmiddel de volgende dag toedienen en de dagelijkse dosering weer hervatten.

De aanbevolen vaste dosering is getest bij katten met een gewicht van 2,1 tot 7,0 kg.

9. Aanwijzingen voor een juiste toediening

Toedienen van het diergeneesmiddel:

Dierenkliniek Tiel-Drumpt: Mirtazapine

Stap 1: Ondoorlatende handschoenen aantrekken.

Dierenkliniek Tiel-Drumpt: Mirtazapine

Stap 2: Dop op tube
tegen de wijzers van de klok in opendraaien.

Dierenkliniek Tiel-Drumpt: Mirtazapine

Stap 3: Een gelijkmatige druk op de tube uitoefenen en een lijn zalf van
3,8 cm op uw wijsvinger knijpen met de lengte van de lijn op de buitenverpakking/ fles of in deze bijsluiter als leidraad.

Dierenkliniek Tiel-Drumpt: Mirtazapine

Stap 4: Met uw vinger voorzichtig zalf op het binnenoppervlak van het oor van de kat (pinna) wrijven en de zalf daarbij gelijkmatig over het oppervlak verspreiden. Als de zalf in contact komt met uw huid, met zeep en water
wassen.

De toe te dienen hoeveelheid zalf is een lijn gelijk aan de lengte van de lijn op de bijsluiter/fles.
Dit komt overeen met 3,8 cm lengte.

10. Wachttijd

Niet van toepassing.

11. Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren

Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren.

Dit diergeneesmiddel vereist geen bijzondere bewaarvoorschriften.

De tube moet worden bewaard in het kindveilige doosje of in de fles met kindveilige dop en na elk gebruik onmiddellijk weer worden teruggeplaatst in het doosje of in de fles, die wordt afgesloten.
Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het buitenverpakking of etiket. Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 30 dagen.

12. Speciale waarschuwingen

Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:
De werkzaamheid van het diergeneesmiddel is niet vastgesteld bij katten jonger dan 3 jaar.
De werkzaamheid en veiligheid van het diergeneesmiddel is niet vastgesteld bij katten met ernstige nierziekte en/of neoplasie.
Een goede diagnose en behandeling van de onderliggende ziekte is essentieel voor de behandeling van
gewichtsverlies en de behandelingsmogelijkheden zijn afhankelijk van de ernst van het gewichtsverlies en de onderliggende ziekte(n). De behandeling van alle chronische ziekten die gepaard gaan met gewichtsverlies dient onder meer te bestaan uit het geven van passende voeding en het controleren van het lichaamsgewicht en de eetlust.

De behandeling met mirtazapine mag niet in de plaats komen van de noodzakelijke diagnostische en/of behandelschema’s die nodig voor de behandeling van de onderliggende ziekte(n) die tot onbedoeld gewichtsverlies leidt/leiden.

De werkzaamheid van het middel werd slechts aangetoond met een toediening gedurende 14 dagen overeenkomstig de huidige aanbevelingen. Herhaling van de behandeling is niet onderzocht en mag als zodanig alleen plaatsvinden na beoordeling van de baten-risicoverhouding door de dierenarts. De werkzaamheid en veiligheid van het diergeneesmiddel is niet vastgesteld bij katten met een gewicht van minder dan 2,1 kg of meer dan 7,0 kg (zie “Dosering voor elke doeldiersoort, toedieningsweg(en) en wijze van gebruik”).

Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:
Het diergeneesmiddel mag niet op beschadigde huid worden aangebracht.

In het geval van een leverziekte kunnen verhoogde leverenzymwaarden worden waargenomen. Een nierziekte kan een verminderde klaring van mirtazapine veroorzaken, wat kan leiden tot een hogere blootstelling aan het geneesmiddel. In deze speciale gevallen moeten de biochemische lever- en nierparameters tijdens de behandeling regelmatig worden gecontroleerd.

De effecten van mirtazapine op de glucoseregulatie zijn niet beoordeeld. Bij gebruik bij katten met diabetes mellitus dient de glykemie regelmatig te worden gecontroleerd.

Bij gebruik bij katten met hypovolemie moet een ondersteunende behandeling (vloeistoftherapie) worden gegeven.

Let op dat andere dieren in het huishouden niet met de toedieningsplaats in contact komen als deze nog niet droog is.

Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient:

Het middel kan via cutane of orale weg worden geabsorbeerd en kan sufheid of sedatie veroorzaken.

Rechtstreeks contact met het middel vermijden. Contact met het behandelde dier vermijden gedurende de eerste 12 uur na elke dagelijkse toediening en tot de toedieningsplaats droog is. Daarom wordt aangeraden het dier ’s avonds te behandelen. Behandelde dieren mogen gedurende de hele behandelingsperiode niet bij de eigenaar slapen. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen en zwangere vrouwen.

Het middel dient op de plaats van verkoop te worden verstrekt met ondoorlatende wegwerpveiligheidshandschoenen die moeten worden gedragen bij het hanteren en toedienen van het diergeneesmiddel.

De handen onmiddellijk grondig wassen na toediening van het diergeneesmiddel of in het geval van huidcontact met het middel of met de behandelde kat.

Er zijn beperkte gegevens over de reproductietoxiciteit van mirtazapine. Aangezien zwangere vrouwen worden beschouwd als een kwetsbaardere populatie, wordt aanbevolen dat zwangere vrouwen of vrouwen die proberen zwanger te worden vermijden het middel te hanteren en contact met behandelde

dieren tijdens de hele behandelingsperiode te hebben. Het middel kan schadelijk zijn na ingestie.

De tube niet buiten de kinderveilige verpakking houden, behalve tijdens de toediening. Bij toediening aan de kat mogen geen kinderen aanwezig zijn.

De tube moet na toediening in de kinderveilige verpakking worden geplaatst, die onmiddellijk moet worden gesloten.

Niet eten, drinken of roken tijdens hantering van het diergeneesmiddel.

Het diergeneesmiddel is een huidallergeen. Personen met een bekende overgevoeligheid voor mirtazapine mogen het diergeneesmiddel niet hanteren.

Dit diergeneesmiddel kan oog- en huidirritatie veroorzaken. Contact van de handen met de mond en met de ogen vermijden tot de handen grondig zijn gewassen. In geval van contact met de ogen, de ogen grondig spoelen met schoon water. In geval van contact met de huid grondig wassen met zeep en warm water. Bij huid- of oogirritatie of in geval van accidentele ingestie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en het etiket te worden getoond.

Dracht en lactatie:
Niet gebruiken bij drachtige en lacterende katten.

Vruchtbaarheid:
Niet gebruiken bij fokdieren.

Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:
Niet gebruiken bij katten die zijn behandeld met cyproheptadine, tramadol of monoamineoxidaseremmers (MAOI’s) of die zijn behandeld met een MAOI minder dan 14 dagen voorafgaand aan de behandeling met het diergeneesmiddel omdat er een verhoogd risico op het serotoninesyndroom kan zijn (zie “Contra-indicaties”).

Mirtazapine kan de sedatieve eigenschappen van benzodiazepinen en van andere stoffen met sedatieve eigenschappen (antihistaminen H1, opiaten) doen toenemen. De plasmaconcentraties van mirtazapine kunnen ook worden verhoogd bij gelijktijdig gebruik met ketoconazol of cimetidine.

Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):
De bekende symptomen van een overdosis mirtazapine van > 2,5 mg/kg bij katten zijn onder meer: veranderingen in vocalisatie en gedrag, braken, ataxie, rusteloosheid en tremoren. In geval van een overdosis moet zo nodig symptomatische/ondersteunende behandeling worden gegeven.

In geval van een overdosis werden dezelfde effecten waargenomen als bij de aanbevolen therapeutische dosis, maar met een hogere incidentie.

Voorbijgaande verhoogde leveralaninetransferase kan soms worden waargenomen. Het gaat niet gepaard met klinische verschijnselen.

Onverenigbaarheden:

Niet van toepassing.

13. Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen van niet-gebruikte diergeneesmiddelen of eventuele restanten hiervan 

Geneesmiddelen mogen niet verwijderd worden via afvalwater of huishoudelijk afval.
Vraag aan uw dierenarts of apotheker wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.

14. Overige informatie

Farmacodynamische eigenschappen
Mirtazapine is een α2-adrenerge-receptorantagonist en noradrenerg en serotonerg antidepressivum. Meerdere factoren lijken een rol te spelen in het precieze mechanisme waarmee mirtazapine gewichtstoename veroorzaakt. Mirtazapine is een krachtige antagonist van 5-HT2- en 5-HT3- receptoren in het centrale zenuwstelsel (CZS) en een potente remmer van histamine-H1-receptoren. Remming van 5-HT2- en histamine-H1-receptoren kan de orexigene effecten van het molecuul verklaren. De mirtazapine-geïnduceerde gewichtstoename kan secundair zijn aan veranderingen in leptine en de tumornecrosefactor (TNF).

Het middel heeft een verwacht positief effect op de voeropname door de eetlust te stimuleren, maar dit effect werd niet gemeten in het centrale veldonderzoek. Het enige effect dat in het veld is getest, was op het lichaamsgewicht: door klanten gehouden katten met een gewichtsverlies van ≥ 5%, wat de onderzoeker klinisch significant achtte, hadden een statistisch significante (p < 0,0001) gewichtstoename na 14 dagen toediening van het middel (3,39% gewichtstoename of gemiddeld 130 gram) in vergelijking met de katten die placebo kregen (een gewichtstoename van 0,09% of gemiddeld 10 gram).

Verpakkingsgrootte
Tube van 5 gram van gecoat aluminium (coating: lak (inwendig)/email (uitwendig)) met een schroefdop van polyetheen met lage dichtheid (LDPE) en krimpafdichting.

Elk kindveilige kartonnen doosje of plastic fles met een kindveilige dop bevat 1 tube (5 g).