Vaccineren of titreren, dit is een vraag die we als dierenarts op dit moment regelmatig gesteld krijgen.
Er zijn veel dingen over vaccineren geschreven, zowel positief als negatief. Op dit moment wegen de voordelen naar onze mening een stuk zwaarder dan eventuele nadelen. Denk hierbij aan het voorkomen van dodelijke ziektes, maar ook het verminderen van klachten bij niet-dodelijke ziektes of het voorkomen van besmettelijke aandoeningen bij mensen. Wij zijn bij alles wat we doen van mening dat er geen overbodige medicijngift plaats moet vinden en zullen dan ook altijd ons vaccinatieschema aanpassen bij veranderingen van inzicht. In deze gedachtegang kan titreren voor antilichamen prima zijn plek vinden.

Het titreren kan helpen bij het bepalen of een hond of kat gevaccineerd moet worden.
Wat is titreren eigenlijk?
Bij titreren kijk je hoeveel antilichamen bij een dier aanwezig zijn tegen een bepaalde ziekte. Hierbij wordt aangenomen dat wanneer dit aantal hoog genoeg is, er bescherming aanwezig is tegen deze ziekte.
Waar laat je titreren?
Het meest nauwkeurig is om antilichamen te laten bepalen in een laboratorium. Hierbij ontvang je een uitslag met precieze hoeveelheiden antilichamen in cijfers. Het nadeel hiervan is dat de kosten behoorlijk kunnen oplopen.
Een alternatief voor de titerbepalingen zijn de in-huis testen. Deze testen geven een resultaat op basis van een kleuromslag. Het voordeel is dat deze test een stuk goedkoper is dan het laboratorium. Het nadeel is dat er een grotere kans is op vals negatieve uitslagen, waarbij dieren eigenlijk voldoende bescherming hebben, maar in de test als onvoldoende uitkomen. Dit zou betekenen dat deze (kleine groep) dieren opnieuw gevaccineerd worden, wat echter geen risico’s met zich meebrengt. De kans op vals positieve dieren, waarbij onbeschermde dieren als ‘beschermd’ worden aangemerkt, is klein bij dit soort testen. De VacciCheck is bijvoorbeeld zo’n test.
Hoe gaat het in zijn werk met de VacciCheck?
Er wordt voor deze test een klein beetje bloed afgenomen van uw hond of kat. Bij de Vaccicheck is het belangrijk dat de test zeer zorgvuldig wordt uitgevoerd. Gedurende 20 minuten moet één persoon zich met niets anders bezig houden dan deze test, om fouten te voorkomen. In de praktijk blijkt dit helaas niet altijd even goed te gebeuren, wat tot foute resultaten kan leiden.
Omdat deze test zoveel concentratie vereist en we een drukbezette praktijk zijn, doen we het liefst meerdere titerbepalingen tegelijkertijd. Dit betekent dat er per maand één moment gekozen wordt, waarop de titerbepaling wordt uitgevoerd. De uitslag is vervolgens aan het eind van die dag bekend. De bloedafname kan ook op andere dagen plaatsvinden en het plasma zal dan ingevroren worden tot de dag van de test. Voor pups en kittens kan er tussendoor een bloedafname en bepaling gepland worden, wat wel een hoger tarief met zich meebrengt. We moeten immers de bepaling een extra keer uitvoeren.
De Vaccicheck is te gebruiken bij de hond voor het opsporen van antilichamen tegen Hondenziekte, Parvovirus en Canine Adenovirus (Hepatitis Contagiosa Canis) en bij de kat voor Kattenziekte en Niesziekte (Herpesvirus en Calicivirus).
Er kan niet getest worden voor detectie van antilichamen tegen de ziekte van Weil of tegen kennelhoest. Titreren voor de andere onderdelen kan zeker bijdragen in het bepalen wanneer weer gevaccineerd moet worden.
De testen zijn gevalideerd voor maximaal één jaar. Dit betekent dat de afweer die hiermee wordt aangetoond voor maximaal 1 jaar gewaarborgd is. Na dit jaar moet er opnieuw getest worden.
De VacciCheck meet antilichamen van het dier zelf, maar bij pups en kittens ook de antilichamen die verkregen zijn via de moeder. Deze maternale immuniteit verdwijnt ongeveer 9 tot 15 weken na de geboorte, dit verschilt per dier. Als er getitreerd wordt bij pups of kittens kan dit betekenen dat er gemeten wordt dat er voldoende immuniteit aanwezig is, maar het is onbekend of dit van de moeder of het jong afkomt. Voor pups en kittens is daardoor mogelijk om met 6, 9 en 12 weken leeftijd te titreren, waarbij wordt uitgegaan van de ernstigste aandoening: Parvo of Kattenziekte. Als deze qua hoeveelheid antilichamen onder de maat komen, dan moet er gevaccineerd worden. Sowieso kan het nuttig zijn om 2 tot 3 weken na de 12 weken vaccinatie te meten of het dier überhaupt voldoende immuniteit heeft opgebouwd, waarna bepaald kan worden of er een extra vaccinatie nodig is. Niet alle dieren bouwen voldoende immuniteit op na vaccinatie.
Titreren maakt vaccineren op maat mogelijk, wat zeker een goede ontwikkeling is. Het is echter niet zo dat hiermee kosten worden bespaard op het vaccineren. Bij de hond is het advies op dit moment nog steeds elk jaar te vaccineren tegen de ziekte van Weil. Als na testen vervolgens blijkt dat de immuniteit voor andere ziektes onvoldoende is, moet ook daartegen alsnog worden gevaccineerd. We adviseren dan ook eerst te titreren en daarna pas te vaccineren.
Mocht u een afspraak willen maken voor titreren, bel dan even met de praktijk.