Coccidiose bij het konijn
Coccidiose is een parasitaire darminfectie bij het konijn, veroorzaakt door coccidiën. Coccidiose zorgt bij konijnen ouder dan 6 maanden meestal niet voor problemen, maar kan voor jonge konijntjes dodelijk zijn.
Coccidiën, wat zijn het en wat doen ze?
Coccidiën zijn hele kleine ééncellige parasieten, protozoen genaamd, die met het blote oog niet zichtbaar zijn. Er zijn verschillende soorten coccidien die gelijkaardige klachten veroorzaken. Via contact met besmette ontlasting van andere konijnen, of door het eten of drinken van besmet voer of drinkwater kunnen konijnen de parasiet binnen krijgen. De coccidiën vestigen zich in de cellen van de darmwand en gaan daar vermeerderen. De meeste konijnen zijn van jongs af aan al besmet met coccidiën, vaak via de ontlasting van de moeder of andere hokgenoten.

Zolang de dieren verder gezond zijn geeft dit meestal geen klachten, omdat een gezond afweersysteem de parasieten goed aankan. Wanneer het afweersysteem van een konijn minder sterk is, kan het de parasieten niet goed bestrijden en kunnen de coccidiën zich gaan vermenigvuldigen en voor problemen zorgen. De parasieten worden uitgescheiden in de ontlasting en zo kan het konijn zichzelf opnieuw blijven besmetten waardoor het aantal parasieten verder stijgt. Oorzaken voor een verminderd afweersysteem zijn andere infecties, ziekte, ondervoeding en stress. Ook veranderingen in de darmwerking maken de kans groter dat de coccidiën voor klachten gaan zorgen. Dit kan bij plotselinge voerveranderingen of wanneer het konijn niet eet.
Klachten
Wanneer er erg veel coccidiën in de darm aanwezig zijn en het afweersysteem verminderd is, ontstaan er klachten. We zien dit vaak bij jonge konijntjes die bij de moeder weggaan en/of naar een nieuw huis gaan. Het stoppen met de moedermelk, het plots overgaan naar andere voeding en de nieuwe omgeving zijn allemaal factoren die voor stress en daarmee een veranderende darmfunctie zorgen. De parasieten gaan zich massaal vermenigvuldigen, beschadigen de darmwand en verstoren de darmwerking, waardoor het konijn ziek wordt. De darm kan stil komen te liggen en er ontstaat diarree, soms met bloed erbij. Ook kunnen er gasaanvallen optreden. In de konijnendarm leven altijd bacteriën, maar wanneer de darm stil ligt wordt het aantal ‘goede’ bacteriën minder en het aantal ‘slechte’ bacteriën groter. De bacteriën produceren giftige stoffen (toxines), die via de beschadigde darmwand in de bloedbaan terecht komen. Het konijn kan zo ziek worden, dat het niet meer wil eten, erg sloom wordt en uitgedroogd raakt, waardoor de situatie verder verslechtert. In sommige gevallen kan leverfalen optreden. Tot slot kan het klachtenbeeld soms vaag zijn (gewichtsverlies, slechte vacht, slechte eetlust) of kan het juist zo zijn dat een jong konijntje plotseling overlijdt, zonder dat er vooraf symptomen zijn gezien. Konijntjes jonger dan 3 weken zijn ongevoelig voor de parasiet en zullen dus ook geen klachten ontwikkelen.
Diagnose
Wanneer we dunne ontlasting (zachte keutels, plakpoep) zien bij een jong konijntje denken we al snel aan coccidiose, zeker wanneer het konijntje ook erg ziek is. Een ontlastingsonderzoek is essentieel in het stellen van de diagnose. Wanneer het konijn (ook) last heeft van een worminfectie kunnen we dit ook meteen in de ontlasting zien.


Behandeling
Vaak zijn konijntjes met coccidiose erg ziek. Daarom behandelen we ze in eerste instantie ondersteunend. We moeten zorgen dat ze warm genoeg blijven en voldoende vocht binnenkrijgen. Ook moeten we met dwangvoer en medicatie zorgen dat de darmen blijven werken of weer op gang komen. Daarnaast behandelen we het konijn met medicatie om de parasieten te doden. Het hok van het konijn moet goed worden schoongemaakt en ontsmet en steeds zo schoon mogelijk worden gehouden.
Prognose
Als we er vroeg bij zijn en de konijntjes zijn nog niet al te ziek, dan is de prognose goed. Wanneer het konijntje erg jong en ziek is, doen we er uiteraard alles aan om hem of haar er weer bovenop te krijgen. Maar de kans op herstel is dan kleiner.
Preventie
Zoals hierboven aangegeven dragen veel konijnen de parasiet bij zich. Om te voorkomen dat konijntjes er ziek van worden zijn de volgende zaken belangrijk:
- Zorg bij een konijn met jongen altijd dat het nest zo schoon mogelijk blijft.
- Zorg dat jonge konijntjes geleidelijk gespeend worden en laat ze langzaam aan hard- en groenvoer wennen. De konijntjes hebben tot de leeftijd van 6 weken moedermelk nodig.
- Wanneer u een jong konijntje aanschaft, zorg dan dat het minstens 7-8 wkn oud is en laat preventief na 7-9 dagen wat ontlasting onderzoeken om te kijken of de parasiet aanwezig is. Het beste is, wanneer het konijntje niet ziek is, ontlasting van 3 opeenvolgende dagen in te leveren. Indien de ontlasting zachter wordt, is het verstandig om gelijk ontlasting langs te brengen voor onderzoek.
- Wanneer u diarree of plakpoep ziet bij een konijn, neem dan contact op met de praktijk.