Hondenziekte algemeen:
Het Canine Distemper Virus (CDV, ziekte van Carré, hondenziekte) is een zeer besmettelijk virus dat vooral veel schade aanricht bij jonge dieren. CDV zien we bij honden, maar het komt ook voor bij o.a. fretten en wasberen. Mensen kunnen niet geïnfecteerd worden. Het virus wordt uitgescheiden via aerosolen (luchtdruppeltjes in de lucht door hoesten of niezen), maar kan bijvoorbeeld ook via de urine uitgescheiden worden). Door infectie ontstaat een verlaging van het immuunsysteem, waardoor secundaire bacteriële infecties gemakkelijker het dier ziek maken. Dit kan problemen geven in de luchtwegen, maag, darmen, huid, ogen en in het zenuwstelsel.
In Nederland worden honden standaard gevaccineerd tegen CDV. Dieren die gevaccineerd worden kunnen nog wel ziek worden, maar krijgen vaak milde klachten.

Symptomen in geval van hondenziekte:
Een koortspiek kan drie tot zes dagen na een infectie met CDV ontstaan, deze wordt meestal niet opgemerkt. Eén tot vier weken na de infectie ontstaan bij de meeste dieren klachten. De meest voorkomende klachten zijn problemen van de luchtwegen, maag en darmen. Klachten m.b.t. de hersenen, huid en ogen zien we minder vaak.
Meeste patiënten
- Maagdarmstelsel: Braken, diarree en minder of niets willen eten
- Luchtwegen: Oog- en neusuitvloeiing, benauwdheid, hoesten en/of een longontsteking
Sommige patiënten
- Zenuwstelsel: Spierzwakte, rondjes lopen, verlamming, evenwichtsproblemen, stijfheid, pijn. (Deze klachten kunnen gelijktijdig voorkomen maar ook pas na drie maanden).
- Huid: Kleine ontstekingen in de huid (puistjes), verdikkingen van de neusspiegel en de voetzooltjes (hardpad disease).
Zelden
- Ogen: Ontsteking, droogheid, plotselinge blindheid, loslaten van het netvlies





Diagnose van hondenziekte:
Aangezien er meerdere verschillende klachten voorkomen bij Hondenziekte kan deze aandoening gemakkelijk verward worden met andere ziektes, waardoor er met alleen de klinische symptomen geen diagnose gesteld kan worden. CDV is wel waarschijnlijker als er ook klachten met de ogen, de huid en het zenuwstelsel tegelijkertijd voorkomen.
De diagnose kan worden gesteld met behulp van laboratoriumtesten. Hierbij wordt er een PCR of een Immunofluorescentietest van neus- of ooguitvloeiing of urinesediment gedaan of een antilichamentest uitgevoerd.
Therapie bij hondenziekte:
Ten eerste is het belangrijk dat bij enige verdenking van CDV het dier in quarantaine opgenomen wordt, zodat de kans op het besmetten van andere dieren minimaal is. Indien de hond hersteld is, mag het vier weken geen contact hebben met (gevoelige) honden.
Omdat CDV meerdere klachten kan geven, die niet allemaal tot uiting hoeven te komen, is er geen specifieke behandeling in te zetten. Er wordt een symptomatische therapie ingezet waardoor uw dier ondersteund wordt bij het overwinnen van deze ziekte.
Prognose van hondenziekte:
De dieren die besmet zijn met het virus kunnen geheel genezen van de klachten, hoewel het ook regelmatig voorkomt dat dieren komen te overlijden of ingeslapen moeten worden. Honden die tijdens de ziekte neurologische klachten ontwikkelen zullen deze klachten behouden. Verder is de prognose bij klachten met de ogen en het hardpad disease ook slechter.
Preventie van hondenziekte:
Door te zorgen dat elke hond goed gevaccineerd wordt, is de kans op CDV een stuk kleiner. Verder is het virus in de omgeving gemakkelijk te bestrijden. De puppy’s die gekocht worden via grote hondenfokkers (broodfokkers), dierenwinkels en bijvoorbeeld uit het buitenland hebben een grotere kans op virussen zoals CDV.
Na het herstel van een CDV patiënt is deze hond mogelijk nog vier weken besmettelijk, dus laat hem dan niet met andere honden in aanraking komen.