Algemeen
De schildklier is een klier die onder andere van belang is voor de stofwisseling. De klier ligt net onder het strottenhoofd, aan weerszijden van de luchtpijp. Hyperthyreoïdie bij de kat wordt veroorzaakt door een goedaardige vergroting (adenoom) van de schildklier. Kwaadaardige vergroting (schildkliercarcinoom) komt maar in 1-2% van de gevallen voor. In 70% van de katten zijn beide schildklierlobben vergroot.
De aandoening komt voornamelijk voor bij katten van 10 jaar en ouder, zowel bij mannelijke als bij vrouwelijke dieren. Vijf procent van de onderzochte dieren was jonger dan 10 jaar, met een uitschieter van 4 jaar oud. Er is een genetische aanleg (Siamezen en Perzische Colourpoint hebben een verminderd risico op hyperthyreoïdie), maar omgeving en dieet spelen ook een rol.
In de meeste katten is de aandoening langzaam voortschrijdend van aard en wordt vaak pas laat door de eigenaar onderkend. Dit komt doordat katten actief blijven en goed eten, totdat er duidelijk gewichtsverlies optreedt.
Verschijnselen
rusteloosheid
moeilijk te hanteren, explosief
voelbare vergroting van de schildklier in 80% van de gevallen
vergrote eetlust, maar 15% van de dieren heeft ook periodes van niet eten
gewichtsverlies
braken door te snel eten
diarree, grotere volumes van ontlasting
veel drinken en veel plassen, door verhoogde bloedstroom in de nieren
benauwdheid, hyperventilatie
hartafwijkingen (hartruis, versnelde hartslag)
Diagnostiek
In het bloed is te meten of de hoeveelheid schildklierhormoon (totaal-T4) verhoogd is. Indien er een sterke verdenking bestaat op hyperthyreoïdie, maar geen verhoging van schildklierhormoon in het bloed wordt gevonden, is het verstandig de test op een later tijdstip te herhalen. De uitscheiding van het hormoon fluctueert namelijk. Problemen zoals eiwitverlies kunnen een valse verlaging van totaal-T4 geven, dus het is verstandig het bloedonderzoek uit te breiden.
Het is ook mogelijk om de schildklier met beeldvorming in beeld te brengen, via scintigrafie. Met behulp van radioactief gelabeld jodium wordt overactief schildklierweefsel zichtbaar gemaakt. Met deze beeldvorming is het ook zichtbaar te maken of er schildklierweefsel in de borstkas aanwezig is (ectopisch schildklierweefsel), in plaats van onder het strottenhoofd.
Behalve schildklierhormoon is het ook verstandig om de nierfunctie, de leverfunctie en het gehalte aan rode en witte bloedcellen te controleren. Dit is nodig voor het verloop van de therapie.
Therapiemogelijkheden
Medicatie
Het is mogelijk om voor korte of lange termijn methimazole te geven (FelimazoleÒ), wat de aanmaak van schildklierhormoon blokkeert. Dit is de eerste keuze voor medicamenteuze behandeling van hyperthyreoïdie. Het voordeel van deze therapie is dat het reversibel is, wanneer blijkt dat bijvoorbeeld nierproblemen verergeren tijdens behandeling.
Operatie
Hierbij wordt het afwijkende schildklierweefsel verwijderd. Als niet al het weefsel verwijderd wordt, kan er recidief van de klachten optreden. Als er ectopisch schildklierweefsel aanwezig is in de borstholte, kan niet alles operatief verwijderd worden, omdat dit weefsel niet bereikt kan worden zonder zeer ingrijpende aanpassingen.
Radioactief jodium
De schildklier is het enige orgaan in het lichaam dat jodium gebruikt. Bij behandeling met radioactief jodium wordt 131I intraveneus ingebracht. Dit wordt opgenomen door het hyperactieve schildklierweefsel en vernietigt door zijn verval lokaal het weefsel. In 95% van de gevallen is één behandeling voldoende om het afwijkende schildklierweefsel te vernietigen en de normale status weer terug te krijgen. De vervallen partikeltjes blijven 8 dagen radioactief. Daarom wordt het dier voor behandeling opgenomen, om blootstelling aan de omgeving te voorkomen. Indien na 3 maanden blijkt dat er nog steeds een hyperactieve schildklier aanwezig is, kan de behandeling herhaald worden.
Speciale voeding
Sinds korte tijd is er een speciaal voer op de markt gebracht voor dieren met hyperthyreoïdie. Dit voer bevat een zeer lage hoeveelheid jodium. De aanmaak van schildklierhormoon wordt onder andere beïnvloed door de hoeveelheid jodium die aangeboden wordt. Doordat in dit voer de hoeveelheid jodium zeer laag is, kan de schildklier niet zoveel schildklierhormoon produceren.
Het is belangrijk dat het dier niets anders binnenkrijgt dan dit voer en water, omdat overal jodium in verwerkt is. Ook gras bevat bijvoorbeeld jodium. Het voer is dan ook bij uitstek geschikt voor katten die alleen binnen leven.
Dit voer is exclusief bij de dierenarts verkrijgbaar.