Wat is niesziekte?:
Niesziekte is een samenvattende naam voor een acute infectie van de voorste luchtweg bij de kat. De infectie wordt voornamelijk veroorzaakt door het feline herpesvirus (FHV, ook wel feline rhinitracheïtisvirus genoemd) en het feline calicivirus (FCV). Verder kunnen chlamydia felis en bordetella bronchiseptica een rol spelen. Bordetella-infecties komen bij de kat, in tegenstelling tot bij de hond, weinig voor. Feline herpes, calici en chlamydia zijn specifieke ziektes voor de kat. Niesziekte treedt voornamelijk op bij groepshuisvesting, waarbij infectie bij jonge dieren een ernstiger verloop kunnen hebben.
Besmetting vindt plaats via de slijmvliezen van ogen, neus en mond. Dit kan via direct contact, of op korte afstand via niezen. Ernstig zieke dieren scheiden virusdeeltjes uit in de urine. Ook indien dieren chronisch geïnfecteerd, maar klinisch gezond zijn, kunnen ze alsnog virusdeeltjes uitscheiden. Dit is het voornaamste probleem bij het voorkomen van verspreiding. Tot 80% van de met herpes geïnfecteerde katten blijft latent geïnfecteerd, waarbij ze na periodes van stress opnieuw virusdeeltjes kunnen uitscheiden. Een natuurlijk doorgemaakte infectie geeft geen langdurige immuniteit, zoals de meeste ziektes. Na een maand kunnen dieren alweer opnieuw besmet raken.
Symptomen:
Katten kunnen koorts krijgen en ze stoppen vaak met eten. Ze kunnen last krijgen van hoesten, niezen en pus uit de ogen en er kunnen er pijnlijke zweren in de bek ontstaan. Door gewrichts- en spierpijn bij de koorts kan er mankheid optreden. De mankheid wordt veel bij kittens gezien, waardoor dit ook wel Limping Kitten Syndrome wordt genoemd.
In zeldzame gevallen kan door het herpesvirus zenuwaantasting ontstaan, waardoor er een scheve kop kan ontstaan. Kittens die vlak na de geboorte geïnfecteerd zijn, kunnen overlijden, zelfs zonder verschijnselen van ademhalingsproblemen. Als de infectie gecompliceerd wordt door een secundaire bacteriële infectie, zoals Bordetella, kan er longontsteking ontstaan. Drachtige dieren kunnen hun kittens verliezen. Dit komt meestal door de koorts die ontstaat bij de infectie.
Diagnose:
Het is lastig om een specifieke diagnose te stellen. Soms kan er, afhankelijk van het beeld, toch een onderverdeling worden gemaakt. Zo geeft calici vaker zweren in de bek en chlamydia en herpes vaker oogklachten. Er is specifiek laboratoriumonderzoek nodig om de oorzaak aan te tonen, maar helaas is dit nooit een definitieve diagnose. Er verandert meestal ook niets aan de behandeling.

Therapie:
Het is vaak nodig om een antibioticumkuur voor te schrijven, om secundaire bacteriële infecties te bestrijden. Verder kan er alleen symptomatisch worden behandeld met ontstekings- en koortswerende middelen, extra vocht onderhuids en vloeibare voeding, afhankelijk van de ernst van het ziektebeeld van de kat.
Bij catteries waar veel kittens aanwezig zijn, kan het verstandig zijn om bij een uitbraak van niesziekte aanvullend met Chlamydia te vaccineren.
Prognose:
Over het algemeen raken dieren gemakkelijk besmet met niesziekte, maar de prognose is in de meeste gevallen gunstig. Bij ernstige bacteriële infecties of bij jonge dieren zijn de gevolgen heftiger. Bij drachtige katten kan er abortus optreden. Indien een kitten op jonge leeftijd besmet raakt met feline herpes, zal deze het leven lang drager blijven.
Preventie:
Vaccinatie geeft helaas geen volledige bescherming, maar vermindert wel de kans op infectie. Indien de dieren toch besmet raken, vermindert het de ernst van de symptomen. Tevens zijn er varianten van het virus waar geen vaccin voor is.
In catteries en pensions met niesziekteproblematiek kunnen de volgende maatregelen genomen worden:
- quarantaine voor nieuw binnengekomen katten
- vaccinatie vóór opname
- individuele huisvesting in hokken met dichte zijwanden
- aparte eet- en drinkbakken per hokje, die dagelijks gereinigd en ontsmet worden
- voeding in een centrale keuken bereiden
- desinfectie van handen en schoeisel vóór het betreden van een hok/ruimte
- zieke katten apart houden en verzorgd laten worden door iemand die niet bij de gezonde katten komt
- voldoende ventilatie met een optimale omgevingstemperatuur
- als een hok leeg komt: deze goed schoonmaken en desinfecteren, daarna een aantal dagen leeg laten staan
- overwegen tijdelijk geen nieuwe nesten te laten komen