Onder beeldvorming verstaan wij verschillende vormen van diagnostiek waarmee we delen van het lichaam van het dier visualiseren. We hebben het dan bijvoorbeeld over het echografische onderzoek maar ook het röntgenonderzoek.
Beeldvorming
Echografie
Behalve voor drachtecho’s, waarbij we kijken naar het aantal pups bij een drachtige hond, kat, konijn, cavia of fret, wordt het echografisch onderzoek nog voor veel andere onderzoeken gebruikt.
Om beter inzicht te krijgen wat er zich ín het dierenlichaam afspeelt, is het mogelijk om een echo te maken. Hiermee kunnen we verschillende organen goed in beeld krijgen.

Hoe gaat het echografisch onderzoek in zijn werk?
Als u een afspraak heeft voor een echo van uw huisdier, kunt u daar in de meeste gevallen bij zijn. Zeker bij honden helpt het als de eigenaar erbij blijft voor een vertrouwd gevoel. Ongeveer een uur voor een buikecho mag het dier niet plassen. Dit zorgt ervoor dat de blaas goed gevuld is, die zowel zelf goed bekeken kan worden, als een uitgangspunt vormt voor de oriëntatie in de buikholte. Afhankelijk van de indicatie voor de echo kan het zelfs nodig zijn om langer niet te laten plassen.
Tijdens de echo ligt uw huisdier op de rug op een kussen (voor een buikecho) of op de zijde op een speciale tafel (voor een hartecho). De buik of het gebied van het hart worden geschoren, waarna er speciale echo-gel op de buik of borst wordt aangebracht. Dit zorgt voor een direct contact van de echo-probe met de huid, zonder dat er hinderlijk lucht tussen zit, die het beeld kan verstoren.

Soms kan het tijdens een echo nodig zijn om bijvoorbeeld urine uit de blaas op te zuigen, of een afwijkende structuur aan te prikken. Afhankelijk van het karakter en de locatie van de afwijking, kan er een roesje nodig zijn. Houd daarom voor de zekerheid uw dier 12 uur nuchter vóór de echo.
Aan het eind van de echo-sessie legt de dierenarts uit wat hij heeft gezien en wat het plan gaat worden. Soms kan het nodig zijn verder onderzoek in te zetten, zoals een bloedonderzoek of röntgenfoto’s.
Röntgenfoto’s
Röntgenfoto’s kunnen gemaakt worden voor problemen met de botten en gewrichten, de urinewegen, het maag- en darmstelsel of voor het hart en de longen. Helaas is niet altijd alles zichtbaar en kan het nodig zijn om het onderzoek te combineren met bloedonderzoek of echografie.
Voor een röntgenfoto hoeft een dier niet per se onder sedatie gebracht te worden. Zeker bij hart- of longpatiënten, die toch al een risicogroep zijn, doe je dit liever niet. Voor botbreuken en gewrichtsproblemen juist weer wel, omdat deze patiënten vaak pijn hebben. Daarnaast is het makkelijker om het dier in de juiste positie te leggen.
Hoe gaat dit in zijn werk?
Aangezien röntgenstraling potentieel gevaarlijk is, mogen zwangere vrouwen en baasjes onder de 18 jaar niet meehelpen met het maken van de foto’s. Onze ervaren paraveterinairen nemen de patiënt over van de eigenaar, waarna er 2 (of eventueel 3) opnames gemaakt worden in de röntgenkamer. Eén waarbij het dier op de zij ligt en één terwijl hij of zij op de rug of de buik ligt. Bij controle voor uitzaaiingen in de longen worden er 3 opnames gemaakt, één extra op de andere zijde. Doordat er in meerdere richtingen een foto wordt gemaakt, kan er een driedimensionaal beeld gevormd worden. Dit is essentieel voor de diagnostiek en het behandelplan. Hiermee kan een indicatie van de preciezere lokalisatie van het probleem gevonden worden.

Ook beschikt onze kliniek over een dentale röntgenbuis. Hiermee kunnen tijdens gebitsbehandelingen (onder narcose) de wortels van de verschillende gebitselementen zichtbaar gemaakt worden, zodat gerichter problemen behandeld kunnen worden. Het kan helpen in het bepalen of er elementen verwijderd moeten worden of kunnen blijven zitten. Deze röntgenbuis is speciaal voor kleine onderdelen en kan daardoor ook gebruikt worden voor middenvoetsbeentjes of kleine knaagdieren en konijnen.
