Blaasgruis bij hond en kat
In de blaas en nieren van honden en katten (maar ook van konijnen en cavia’s ) kunnen er kristallen gevormd worden, wat er uit kan zien als fijn zand of gruis. Dit kan worden gevormd door verschillende soorten kristallen. Blaasgruis kan een probleem vormen als het een verstopping van de plasbuis veroorzaakt, maar kan ook aanleiding geven tot een blaasontsteking en irritatie van de plasbuis. Als blaasgruis langere tijd aanwezig is, kunnen de kristallen gaan samenklonteren en stenen vormen. Het meest voorkomende type kristal bij de kat is struviet, maar calciumoxalaat is een goede tweede.

Er bestaan nog veel andere vormen van blaasgruis kristallen, zoals o.a. cystine en uraten. Deze komen minder vaak voor, maar geven vergelijkbare problemen als bij calciumoxalaat.
De oorzaken van blaasgruis
Of een dier blaasgruis ontwikkelt, hangt van verschillende factoren af. In de urine bevinden zich mineralen. De concentratie van die mineralen wordt beïnvloed door voeding en de hoeveelheid vocht die wordt opgenomen of uitgeplast. Kristallen worden uit deze mineralen gevormd.
Een andere oorzaak voor het ontstaan van blaasgruis is overgewicht. Doordat het dier minder gemakkelijk beweegt, zal hij minder snel naar de kattenbak gaan. Als de urine langer in de blaas aanwezig is, zal dit sneller tot blaasgruis leiden.
Een derde factor die tot blaasgruis kan leiden, is de zuurtegraad van de urine. Deze zuurtegraad is afhankelijk van de voeding, maar kan ook veranderen ten gevolge van een blaasontsteking.
Helaas komt blaasgruis ook voor zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak.

Blaasgruis bestaat uit kristallen, die allemaal scherpe randjes en puntjes hebben. Als dit tegen de blaaswand of in de plasbuis komt, geeft dit allemaal kleine ontstekinkjes. Deze ontstekingen geven pijnlijkheid, aandrang tot plassen en bloed in de urine. Daarbij krijgen bacteriën de kans om in die kleine beschadigingen te gaan groeien en een bacteriële infectie van de blaas te veroorzaken.
Als deze kristallen gaan samenklonteren, worden er uiteindelijk stenen gevormd. Deze stenen geven problemen: ze geven continue irritatie in de blaas, maar kunnen ook vastlopen in de plasbuis, waarbij er een spoedgeval ontstaat. Bij katers zijn het zelfs al de ophopingen van gruis die in de plasbuis vastlopen. Deze aandoening, waarbij de kater niet meer kan plassen, wordt “plaskater” genoemd en ook dit is een spoedgeval.

De diagnose
De diagnose van blaasgruis en blaasstenen wordt meestal gesteld via verder onderzoek. Er wordt gestart met een urineonderzoek en met een therapie. Soms is dit onvoldoende om het probleem op te lossen en is er een echo nodig. Met deze echo kan er beter gekeken worden naar de inhoud van de blaas, hoe de blaaswand er uitziet en er kan een punctie gedaan worden van de urine, voor een eventueel bacterieel onderzoek.

De behandeling
De behandeling van blaasgruis en blaasstenen hangt af van de ernst.
Als er geen stenen, maar alleen struvietkristallen aanwezig zijn, is het mogelijk om voeding in te zetten als behandeling. Dit voer is speciaal ontwikkeld om kristallen op te lossen en te voorkomen. De zuurtegraad van de urine wordt veranderd, wat de vorming van kristallen tegengaat. Daarbij zorgt het voer dat er meer water gedronken wordt en daardoor vaker geplast, zodat kleine kristallen of mineralen eerder worden uitgeplast. Verder bevat de voeding minder bouwstenen voor struviet. Meestal wordt deze voeding gecombineerd met medicatie om de pijnklachten en spasmen van de blaas te verminderen. Wij kunnen u adviseren welke voeding en medicatie er nodig zijn om de klachten te verminderen.
De stenen moeten operatief verwijderd worden. Als er ook al stenen in de plasbuis aanwezig zijn, is dit een gecompliceerde operatie. De stenen moeten worden teruggespoeld worden naar de blaas, wat een tijdrovend en frustrerend proces kan zijn.
Als er calciumoxalaatkristallen of –stenen aanwezig zijn, dan is dat een lastiger probleem. Deze kristallen lossen niet op met behulp van voer.
Meestal wordt hiervoor wel een speciaal dieet ingezet, wat de wateropname bevordert en daarmee zorgt voor meer urineproductie en het eerder uitplassen van kristallen.
In navolging hiervan is het ook belangrijk om te zorgen dat er meer water wordt gedronken. Katten vinden drinkfonteintjes erg interessant om van te drinken. Verder zorgt natvoeding (blikvoer en kuipjes) ook voor meer wateropname, omdat hier meer vocht in verwerkt is dan in brok.